De lever, het grootste orgaan in de buikholte, speelt een centrale rol in de stofwisseling van glucose, aminozuren en vetten. Het orgaan is daarnaast verantwoordelijk voor de productie van albumine en stollingsfactoren. Afbraak en uitscheiding van lichaamseigen stoffen als bilirubine, ammoniak en hormonen en het ontgiften van lichaamsvreemde stoffen geschieden grotendeels in de lever. Ontsteking van de lever (hepatitis) heeft verschillende oorzaken: toxische beschadiging (alcohol, drugs, geneesmiddelen), stofwisselingsziekten (ijzer, koper, enzym defecten), auto-immuniteit, vetstapeling en infectie. Verschillende bacteriën, protozoën, schimmels en wormen zijn in staat de lever te infecteren, maar virale hepatitis is veruit de belangrijkste vorm van infectieuze hepatitis. Infectie met cytomegalovirus of Epstein-Barr-virus (ziekte van Pfeiffer) gaat soms gepaard met hepatitis. In dit hoofdstuk worden behalve de hepatitisvirussen A t/m E ook geelzucht (icterus), leverinsufficiëntie, acuut leverfalen, Guillain-Barré-syndroom, neuralgische amyotrofie, hepatocellulair carcinoom (HCC), polyarteritis nodosa en cirrose belicht.