Het zijn roerige tijden; de hele ggz lijkt op zijn kop te staan. Op goede dagen denk ik dat dit ertoe zal leiden dat het omgaan met geestelijke gezondheid veel meer maatschappelijk geïntegreerd wordt. Op zulke dagen hoop en verwacht ik dat op termijn, als de stofwolken zijn neergedaald, het taboe dat nog altijd rust op psychische klachten is verminderd en het zorgen voor een gezonde geest net zo normaal is als twee stuks fruit per dag. Ik denk dan aan het dorp waarin ik opgroeide en waar mensen met een andere psychische constellatie gewoon werden opgenomen in de gemeenschap. Daar sprak men niet in stoornissen, maar eerder in termen van: ‘Ja, dat heb je wel eens met onze Kees.’ Kees hoorde er gewoon bij, daar hoefde niks speciaals mee en als hij lastig of vervelend deed, dan zei je dat gewoon tegen hem; dan trok hij wel bij. Ik wil dat niet idealiseren, en wellicht werd Kees echt onderbehandeld, maar anderzijds hoorde hij er wel gewoon bij en was hij deel van de gemeenschap. Veel meer opgenomen en aanvaard dan wat ik nu vaak tegenkom of terughoor van cliënten. Dat zijn mijn goede dagen, dan hoop ik dat dergelijke maatschappelijke integratie weer wat terugkomt en dat we de psychische diversiteit niet meer enkel als stoornissen gaan zien.