"Over bruggen en grenzen", zo luidde de titel het Nederlands Congres Volksgezondheid 2009. Deze titel staat symbool voor de vaak gebrekkige integratie van praktijk, beleid en wetenschap.1 Die desintegratie kenmerkt zich enerzijds door een beperkte toepassing van beschikbare wetenschappelijke bevindingen in beleid en praktijk (evidence-based practice), anderzijds door de vraag van beleid en praktijk naar wetenschappelijke inbreng die praktisch beter bruikbaar is (practice-based evidence). De scheiding tussen de drie domeinen is verklaarbaar vanuit de vaak grote culturele verschillen in termen van onder meer waarden, verwachtingen en vereisten. Deze verschillen vertalen zich in discussies over het nut van top-down opgelegde wetenschappelijke inzichten versus bottom-up ontstane praktische wijsheden en praktijktheorie. Hoe nu tot een verbeterde integratie te komen? Of vanuit wetenschappelijk oogpunt: hoe nu bij te dragen aan het oplossen van beleids- en praktijkproblemen zonder afbreuk te doen aan de productie van valide en generaliseerbare kennis?