Verschillende invasieve therapeutische opties kunnen beschikbaar zijn voor patiënten met chronisch hartfalen. Hierbij kan gedacht worden aan revascularisatie of klepchirurgie, aan pacemakerinterventies en resynchronisatietherapie, of bijvoorbeeld aan harttransplantatie. Of de individuele patiënt voor een van deze therapieën in aanmerking komt, is afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt. De voordelen zullen elke keer weer afgewogen worden tegen de risico’s van de behandeling. Doordat de situatie bij patiënten vaak in de tijd geleidelijk verandert, zal deze afweging regelmatig en kritisch herhaald (moeten) worden. Hierin komt het belang van een multidisciplinaire benadering van de patiënt met chronisch hartfalen, ook bij de invasieve behandeling, naar voren. Vaak heeft de (algemeen) cardioloog het oordeel nodig van de interventiecardioloog en de hartchirurg, of de elektrofysiologisch georiënteerde cardioloog. Beslissingen kunnen vaak alleen genomen worden met het advies van een specialist op het gebied van beeldvormende technieken. Maar uiteindelijk zal de algemene cardioloog samen met zijn behandelingsteam vanuit een breder perspectief moeten afwegen welke behandeling het meeste recht zal doen aan het algemeen functioneren van de patiënt met chronisch hartfalen in zijn eigen omgeving.