Boeke AJP, Van der Windt DAWM, Deconinck S, Van der Waal I. Is de mond de huisarts een zorg? Huisarts Wet 2004;47(3):136-41.
Doel Registratie van incidentie van specifieke mondaandoeningen en behandeling in de huisartsenpraktijk. Bepalen van het beloop van mondaandoeningen en nagaan welke patiënt- of ziektekenmerken geassocieerd zijn met snelheid van herstel van klachten.
Methode Registratie van alle patiënten (n=354) met een nieuwe klacht van de mond, lippen of tong gedurende 6 maanden met een follow-up van maximaal 12 weken in 35 huisartsenpraktijken (87.797 ingeschreven personen). De registratie werd verricht door 34 huisartsen-in-opleiding en 10 huisartsopleiders. Deze waren geschoold in diagnostiek van mondaandoeningen. Patiënten werden teruggezien na 1, 2, 4 en 12 weken tenzij eerder herstel was opgetreden. De arts registreerde op een standaardformulier patiënt- en ziektekenmerken en gegevens over de behandeling.
Resultaten Er werden 354 patiënten met een mondaandoening geregistreerd (incidentie 12,7/1000/jaar (95%-BI 10,1-16,5)). De incidentie was het hoogst bij kinderen onder de 5 jaar (35,0/1000/jaar). De 3 meest gestelde diagnoses waren aften (27%), candidiasis (15%) en herpes (10%). Aan 58% van de patiënten gaf de huisarts alleen een advies, 45% gaf hij een recept en 60 patiënten (17%) verwees hij door, meestal naar een tandarts of een kaakchirurg. De grote meerderheid van de mondaandoeningen herstelde binnen twee weken. Als een mondafwijking langer bestaat dan twee weken, is de kans op een maligniteit aanzienlijk vergroot.
Conclusie De huisarts ziet veel mondaandoeningen, vooral bij kinderen. Aften, spruw en herpes komen het meest voor. Maligniteiten zijn zeldzaam. Het merendeel van de aandoeningen geneest binnen twee weken. Voor een deel van de klachten kan een patiënt beter meteen de tandarts bezoeken.