Sinds de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een persoonsgebonden budget (pgb) ook mogelijk voor individuele voorzieningen zoals rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen. Op basis van mondelinge interviews met 4073 Wmo-aanvragers (in 81 gemeenten) is nagegaan of (en zo ja, welke) aanvragers hebben gekozen voor een pgb en of de mogelijkheid van een pgb tijdens de aanvraagprocedure besproken is of niet. Hierbij is onderscheid gemaakt naar type voorziening: huishoudelijke hulp (waar al zo’n 15 jaar de mogelijkheid voor een pgb bestaat) en individuele voorzieningen. Van de aanvragers van hulp bij het huishouden kiest 15% voor een pgb en van de aanvragers van een individuele voorziening 10%. Mensen met een ernstige beperking, jongeren (0-54 jaar) en hoger opgeleiden kiezen vaker voor een pgb dan mensen met hooguit een matige beperking, ouderen (75+) en lager opgeleiden. Deze samenhang is hetzelfde bij aanvragers van hulp bij het huishouden als bij aanvragers van individuele voorzieningen. Ongeveer twee derde van de aanvragers zegt dat de mogelijkheid van een pgb niet met hen is besproken tijdens de aanvraagprocedure. De groepen die minder vaak kozen voor een pgb, gaven ook minder vaak aan dat de mogelijkheid met hen is besproken. De verschillen tussen mensen met een ernstige beperking en met een matige beperking waren groter bij een pgb voor individuele voorzieningen dan voor een pgb bij hulp bij het huishouden. Opvallend is dat de aanwezigheid van een (langdurige) psychische klacht niet van invloed is op de keuze of op het aanbod van een pgb.