Anamnese bij kinderen Men moet niet alleen vragen naar klachten en verschijnselen van de ziekte, maar ook, zij het vaak summier, naar ziekten en gezondheid in de voorafgaande levensperiode (prenataal, geboorte, neonataal, eerste levensjaar). De psychomotorische ontwikkeling (zitten, staan, lopen, praten, zindelijk worden, schoolvorderingen) is belangrijk. Beoordeling van de groei op basis van de groeigegevens van het consultatiebureau waar geregelde bepaling van lengte, gewicht en hoofdomtrek plaatsvindt, nooit achterwege laten. De voeding zal bij zuigelingen meestal uitvoerig, bij ouderen meer afhankelijk van de klachten worden nagegaan. Behalve aan doorgemaakte kinderziekten en inentingen moet men ook aandacht besteden aan gewoonten (duimzuigen, hoofdbonken), slaap, operaties en ongevallen (accidentproneness). Afhankelijk van ziekte en omstandigheden wordt meer of minder ingegaan op de relatie tot ouders en andere gezinsleden, de rangorde in het gezin, ziekten in de familie, sociale omstandigheden (bijv. éénoudergezin), huisvesting en school (aanpassing, vorderingen).