Hendriksen JM, Lucassen WA, Erkens PM, Stoffers HE, Van Weert HC, Büller HR, Hoes AW, Moons KG, Geersing GJ. Klinische blik versus beslisregel bij longembolie. Huisarts Wet 2017;60(4):152-4.
Achtergrond
Om de diagnose ‘longembolie’ uit te sluiten adviseert de NHG-Standaard een diagnostisch predictiemodel te gebruiken, zoals de Wells-beslisregel, in combinatie met een D-dimeerbepaling. Veel huisartsen gebruiken echter geregeld hun eigen impliciete kansschatting. Wij onderzochten of longembolie bij eerstelijnspatiënten met de klinische blik even veilig en efficiënt kan worden uitgesloten als met de Wells-beslisregel.
Methode
In een cohort van 598 patiënten met mogelijk een longembolie gaf de huisarts de eigen klinische inschatting aan op een schaal van 0-100%, met daarnaast de kans volgens de Wells-beslisregel. Alle patiënten werden vervolgens verwezen naar het ziekenhuis voor een referentietest. Wij deelden de patiënten in in laag- en hoogrisicogroepen op basis van beide strategieën. Als afkapwaarden kozen we een score < 20% voor de klinische blik respectievelijk een score ≤ 4 voor de Wells-beslisregel, beide in combinatie met een negatieve D-dimeerbepaling. Wij vergeleken de efficiëntie en de veiligheid van beide strategieën.
Resultaten
Van de 598 deelnemers hadden er 73 (12%) een veneuze trombo-embolie. Op basis van klinische blik werden 152 patiënten als laag risico geclassificeerd (efficiëntie 25%; 95%-BI 22-29). Van deze 152 bleken er twee alsnog een longembolie te hebben (veiligheid 1,3%; 95%-BI 0,2-4,7). Met de Wells-beslisregel werden 272 patiënten als laag risico geclassificeerd (efficiëntie 45%; 95%-BI 41-50), van wie er vier alsnog een longembolie hadden (veiligheid 1,5%; 95%-BI 0,4-3,7).
Conclusie
Om een longembolie veilig uit te sluiten, is de Wells-beslisregel even veilig als de klinische blik van de huisarts, en aanzienlijk efficiënter.