De gevolgen van een beroerte zijn niet altijd direct zichtbaar, ook al vormen zij wel een grote belasting voor de patiënt en diens omgeving. Ook bij afwezigheid van verlammingsverschijnselen of uitval van spraak en taal is nader onderzoek nodig om de minder zichtbare gevolgen van een herseninfarct aan het licht te brengen. Het belang hiervan wordt geïllustreerd aan de hand van een N=1-studie van een 72-jarige, rechtshandige man die twee jaar eerder een linkszijdig occipitaal herseninfarct doormaakte. De gevolgen waren een rechtszijdige hemianopsie en een alexie (voor letters en woorden) zonder agrafie. Daarbij had hij problemen met het identificeren en benoemen van visuele voorwerpen (tussen 20% en 39% correct). Op de tast of op basis van een omschrijving benoemde hij 87%, respectievelijk 89% van dezelfde items. Gelijke voorwerpen werden herkend, ondanks perceptuele variantie in detail, perspectief of oriëntatie. Hij maakte betrouwbaar onderscheid tussen afbeeldingen van niet-bestaande en reële voorwerpen, of tussen juist en onjuist gekleurde objecten. Hoewel hij met gebaren niet kon laten zien dat hij een getoond voorwerp herkende, selecteerde hij vaker het juiste voorwerp bij een getoond uitdrukkingsgebaar, en vice versa. Hij behaalde een normaal resultaat bij de subtest Woordenschat van de WAIS-III en kon van twee gesproken termen vaststellen of het synoniemen waren. Ook wees hij feilloos naar genoemde voorwerpen tussen semantische en visuele afleiders. De functionele -of betekenisverwantschap tussen voorwerpen met verschillend uiterlijk begreep hij echter niet. Ondanks een intacte vormperceptie activeerden getoonde voorwerpen of afbeeldingen in het betekenissysteem geen volledige semantische representatie, waardoor vervolgens ook geen activatie van de passende woordvorm (benoemen) tot stand kwam. Dit wijst op een kernprobleem in de interactie tussen visuele waarneming en betekenisverlening, ofwel associatieve visuele agnosie.
Trefwoorden: taal; visuele waarneming; semantisch systeem; CVA