De Amsterdamse Dementie-Screeningstest (ADS) bestaat uit zes subtests voor onderzoek van leren en geheugen (Visueel geheugen, Oriëntatie, Achtwoordentest), executieve functies (Meander), taal (Fluency) en visueel-constructievermogen (Natekenen). Normen dateren van voor 1989. Nieuwe gegevens zijn verzameld bij 102 ouderen (65–94 jaar), vrij van dementie of een andere cognitieve stoornis (MMSE > 24), en zelfstandig in de uitvoering van complexe instrumentele activiteiten van het dagelijks leven. Gezondheidsproblemen vormden geen uitsluitingscriterium. De resultaten zijn vergeleken met die van 741 personen met dementie.
Scores voor de subtest Fluency zijn gecorrigeerd voor individuele verschillen in leeftijd en opleiding. Voor de andere onderdelen van de ADS was dat niet nodig. Voor elke subtest is een grensscore bepaald, die door minder dan 5 % van de normale deelnemers werd behaald. Een dergelijke grensscore duidt op een ‘beperking’. Het aantal ‘beperkingen’ varieerde van 0 tot 3 voor normale deelnemers, en van 0 tot 6 voor deelnemers met dementie.
Voorspellende waarden van het aantal beperkingen voor het onderscheid tussen dementie en normale cognitieve veroudering zijn bepaald voor verschillende voorafkansen op afwezigheid van dementie (normale cognitie).
Bij normale ouderen zijn voor de Achtwoordentest naast de onmiddellijke reproductie ook de uitgestelde reproductie en herkenning onderzocht. Uitgestelde reproductie werd optimaal voorspeld door een regressiemodel met onmiddellijke reproductie, uitgestelde herkenning door een model met onmiddellijke en uitgestelde reproductie.
Diverse tabellen bieden de klinisch neuropsycholoog ondersteuning voor diagnostische beslissingen over de aanwezigheid of afwezigheid van een uitgebreide neurocognitieve stoornis (dementie).