Bongers FJM. Ontwikkelingen in de huisartsgeneeskunde tussen 1987 en 2001. Huisarts Wet 2011;54(2):60–4.
Op basis van de twee grote Nationale Studies naar ziekten en verrichtingen in de huisartsenpraktijk, die in 1987 en 2001 zijn gedaan, heb ik een vergelijking gemaakt tussen de frequentie en aard van de gepresenteerde gezondheidsproblemen in de huisartsenpraktijk en het voorschrijfgedrag van huisartsen in 1987 en 2001. Het aantal gepresenteerde nieuwe gezondheidsproblemen was in 2001 een kwart lager dan in 1987, het aantal luchtweginfecties was de helft lager. In 2001 hadden mensen een meer realistische kijk op wat de huisarts hen bij alledaagse kwalen kan bieden.
Huisartsen diagnosticeerden in 2001 een kwart minder psychosociale problemen dan in 1987, hoewel het aantal psychosociale problemen binnen de bevolking ten minste gelijk bleef. Huisartsen rekenden de behandeling daarvan in 2001 in mindere mate tot hun takenpakket dan in 1987, wat mogelijk tot een verminderde registratie van psychosociale problemen heeft geleid. Patiënten met chronische ziekten kregen in 2001 vaker een behandeling met geneesmiddelen dan in 1987. Bij ouderen nam het aantal voorschriften met 82% toe. Ouderen uit de laagste en middelste socio-economische groep rapporteerden hun gezondheid in 2001 als minder goed dan in 1987.