Vergeleken met 20 jaar geleden is het beloop van een dreigend hartinfarct wezenlijk veranderd. In het verleden werd geprobeerd om door middel van trombolyse het coronairvat te openen. Soms onderging een patiënt aansluitend nog een rescue- percutane transluminale coronairangioplastiek (PTCA). Regelmatig was er nadien echter aanzienlijk myocardverlies. Anno 2011 is dat compleet anders. Een acuut coronair syndroom (ACS) wordt tegenwoordig in de ambulance gediagnosticeerd en de patiënt krijgt dan al medicatie. In geval van een ST-segment elevatie myocardinfarct (STEMI) wordt de spoedeisende hulp gebypassed en belandt de patiënt direct op de hartkatheterisatietafel. Een zo kort mogelijke ‘door-to-balloon’-tijd wordt daarbij nagestreefd. In het katheterisatielaboratorium vindt na coronairangiografie een percutane coronaire interventie (PCI) plaats van de laesie waarbij vaak een Bare Metal- of Drug Eluting Stent (resp. BMS en DES) achtergelaten wordt. Moderne bloedplaatjesaggregatieremmers (glycoproteïne IIb/IIIaantagonisten) worden als adjuvans ingezet. Het resultaat is vaak nauwelijks enzymatische pompschade, met andere woorden: een verijdeld infarct, met een normale linkerventrikelfunctie (en een goede prognose) nadien. Post-PCI is de secundaire preventie ook geoptimaliseerd met acetylsalicylzuur, clopidogrel, statine, ACE-remmer en β-blokker. Ten slotte worden leefstijladviezen verstrekt zoals niet roken, meer bewegen, minder zout (en calorieën) en medicatietrouw. Tegenwoordig worden gedotterde patiënten binnen enkele dagen naar huis ontslagen met, in het ideale geval, een afspraak op zak voor een ergometrie en een intake poliklinische hartrevalidatie. Het spreekt bijna voor zich dat in een dergelijke situatie (gedeeltelijke) werkhervatting plaats kan vinden binnen enkele weken gecombineerd met hartrevalidatieactiviteiten.
1 Niet alle ACS-episoden verlopen echter zo. Tijdverlies, waardoor myocardcelverlies en dus pompschade, re-infarcering bij bijvoorbeeld stenttrombose, significante restletsels, pre-existent hartfalen, hartritmestoornissen en (vasculaire) comorbiditeit maken de klinische toestand voor de bedrijfsarts veel minder transparant. …