Steeds meer mensen met een verstandelijke beperking wonen thuis of in een begeleide woonsituatie. Assistenten in de eerstelijnszorg krijgen daarom steeds meer te maken met patiënten met een verstandelijke beperking. De ernst van de beperking wordt meestal aangegeven met het IQ. Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak veel gezondheidsproblemen. Veelvoorkomende problemen zijn reflux, gehoor- en visusproblemen, obstipatie, epilepsie en spasticiteit. Ook psychiatrische stoornissen komen veel voor, net als overgewicht. In de mondzorg komen veel cariës en tandvleesproblemen voor, door slik- en kauwproblemen, reflux, minder goede mondverzorging en geneesmiddelengebruik. Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak moeite met begrijpen en moeite met informatie ordenen. Ook zijn ze vaak beperkt sociaal zelfredzaam. Bij een medische behandeling is het van belang de ouders of verzorgers van de patiënt als partner in de zorg te zien. Voorspelbaarheid en veiligheid in de behandeling geven de patiënt het gevoel van controle (regie). Soms is sedatie nodig voor een tandheelkundige behandeling. Huisartsen kunnen voor consultatie en advies terecht bij een arts verstandelijk gehandicapten (AVG). Voor onvrijwillige zorg en vrijheidsbeperkende maatregelen bij wilsonbekwame verstandelijk gehandicapten is de Wet zorg en dwang in de maak.