Bij het begeleiden van groepen kan men het beste doelgericht, systematisch en procesgericht te werk gaan. Dit heet methodisch handelen. Wie methodisch handelt, kan achteraf verantwoorden waarom hij zo gehandeld heeft. In het algemeen volgt methodisch handelen de volgende opzet: er is een vraag, daarop formuleert de begeleider (in overleg met de opdrachtgever) een antwoord in de vorm van een plan van aanpak, dit plan wordt uitgevoerd en afgerond, en de uitvoering wordt geëvalueerd. Deze evaluatie kan leiden tot bijstelling van het eerdere plan. Eventueel wordt het nieuwe plan ook uitgevoerd. Als voldoende aan de vraag voldaan is, wordt het proces afgerond. Deze globale opzet wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt naar de drie hoofdfasen van methodisch handelen: voorfase, uitvoeringsfase en eindfase. Bij de bespreking van elke fase komen methodische kwesties gedetailleerd aan bod. Het hoofdstuk sluit af met enkele algemene thema’s, zoals omgaan met weerstand, zelfkennis, reflectie en authenticiteit. In de bijlage wordt een diagnostisch instrument gepresenteerd, dat niet alleen in de voorfase maar ook in de uitvoeringsfase ingezet kan worden.