Buis PAJ, Van den Heuvel L, Balfoort GAMA, Chorus RMH, Van Diest PJ. Mindere kwaliteit van cervixuitstrijkjes afgenomen door doktersassistentes in vergelijking met huisartsen. Huisarts Wet 2006;49(1):24-7.
Achtergrond Daar cervixuitstrijkjes in de huisartsenpraktijk steeds vaker worden afgenomen door doktersassistentes, hebben we onderzocht hoe de kwaliteit van uitstrijkjes afgenomen door doktersassistentes zich verhoudt ten opzichte van uitstrijkjes door huisartsen.
Methoden In de jaren 1999-2004 werd nagegaan hoe vaak in de praktijk van de SALTRO (Utrecht) de kwaliteit van uitstrijkjes minder was indien deze werden afgenomen door doktersassistentes of huisartsen.
Resultaten Er werden 191.952 uitstrijkjes onderzocht op naam van 1405 huisartsen. Van 1999-2004 steeg het percentage uitstrijkjes afgenomen door de doktersassistentes van 9 tot 21%. Het percentage Pap-0-uitstrijkjes bedroeg voor doktersassistentes 2,4% en voor huisartsen 2,1% (p=0,0013). Het percentage uitstrijkjes zonder endocervicale cellen (EC-) bedroeg voor de doktersassistentes 15,0% en voor huisartsen 10,0% (p<0,0001), en het percentage uitstrijkjes met verminderde beoordeelbaarheid voor doktersassistentes 14,0% en voor huisartsen 12,7% (p<0,0001). In de tijd namen de percentages Pap 0 dan wel EC- significant toe (p<0,001), bij deze laatste met name voor de assistentes.
Conclusie De kwaliteit van cervixuitstrijkjes is minder wanneer deze worden afgenomen door doktersassistentes in plaats van de huisartsen zelf. Met de toenemende rol van de doktersassistentes voor het afnemen van deze uitstrijkjes moeten er dus voortdurende kwaliteitscontrole en individuele terugkoppeling van resultaten plaatsvinden. Een meer gestandaardiseerde opleiding in de uitstrijktechniek met een certificering is te overwegen.