Moeheid is een veelvoorkomende klacht. Ook al blijft het meestal bij een of enkele consulten in de huisartsenpraktijk, de helft van deze patiënten heeft er na een jaar nog of opnieuw last van. De mogelijke oorzaken zijn zeer divers. Naar de a-priorikansen van de verschillende oorzaken van moeheid is in eerstelijnspopulaties weinig onderzoek verricht. Wel is duidelijk dat naast een groot aantal somatische, psychische en sociale oorzaken een belangrijk deel onverklaard blijft. In het diagnostisch beleid dient de arts zo veel mogelijk ruimte te geven voor overleg over specifieke hulpvragen van de zijde van de patiënt. Voorgeschiedenis en anamnese leveren de belangrijkste diagnostische informatie op bij moeheid als hoofdklacht. Pre-existente chronische aandoeningen en bijkomende klachten kunnen tot verklarende diagnosen leiden. Gezien de lage a-priorikansen op ernstige aandoeningen indien de anamnese geen aanknopingspunten oplevert, is over het algemeen een terughoudende opstelling ten aanzien van laboratoriumonderzoek en specialistische verwijzingen gewettigd. Bij patiënten ouder dan 50 jaar en bij langer dan een maand bestaande klachten kan men overwegen om een volledig lichamelijk onderzoek en een beperkt pakket eenvoudig laboratoriumonderzoek uit te voeren. Wanneer de moeheid 6 maanden bestaat wordt ter uitsluiting van belangrijke somatische aandoeningen een breder pakket screenend laboratoriumonderzoek aanbevolen en bij ouderen een X-thorax en een ECG.