Iedere hulpverlener kent wel cliënten die niet lijken te willen veranderen. Hoe verleidelijk ook, behandelaars kunnen niet volstaan met de constatering dat deze cliënten 'niet gemotiveerd' zijn. Motiveren betekent volgens Van Dale 'van argumenten voorzien' en 'tot een bepaalde inspanning aanzetten'. Motiveren van cliënten is dus interactioneel van aard: therapeuten hebben invloed op de motivatie van de cliënt. Diens motivatie behoort tot het veranderingsproces zelf en dus tot het werkterrein van de behandelaars. Hoe verantwoord bepaalde therapeutische interventies ook mogen zijn, het effect ervan wordt sterk bepaald door de inzet van therapeuten om te zorgen dat hun interventies kans van slagen hebben. Maar hoe doe je dat dan, motiveren van je cliënten? De laatste tijd zijn er verschillende boeken op de markt gekomen, die hiervoor praktische handreikingen bieden. Bekend is uiteraard het boek van Miller en Rollnick over motiverende gespreksvoering, een specifieke vorm van communiceren met de cliënt die werd ontwikkeld op basis van ervaringen in de verslavingszorg. In 2011 verscheen een vervolg hierop
1, waarbij nu veelvoorkomende klinische problemen en situaties centraal staan. Vorig jaar publiceerden Van der Veen en Goijarts over deze methode
2. Zij werken uit hoe je cliënten zover brengt dat zijzelf ervoor kiezen hun gedrag te veranderen en dat ook daadwerkelijk gaan doen. Breder van opzet is het boek van Keijsers ea
3. Dit werk biedt vooral een overzicht van uiteenlopende strategieën om cliënten te motiveren voor een behandeling, ervoor te zorgen dat zij actief met de behandeltechnieken aan de slag gaan en de effecten van deze technieken optimaal benut worden. De auteurs maken duidelijk hoe die motiveringsstrategieën werken en waarom ze nodig zijn. Stuk voor stuk zijn het boeken die niet alleen de cliënten gemotiveerd houden, maar uiteindelijk ook hun behandelaars. …