De neurochirurgische behandeling van traumatisch hoofd-/hersenletsel (THL) is gericht op het voorkomen van direct overlijden en het beperken van secundaire hersenschade door het evacueren van massa-innemende intracraniële afwijkingen en daarnaast het monitoren (via een ICP-meter) en zo nodig verlagen van de intracraniële druk door liquordrainage of een decompressieve craniëctomie. De (intra)craniële traumatische afwijkingen die neurochirurgisch behandeld kunnen worden, zijn onder meer het epiduraal hematoom, het subduraal hematoom, de hemorragische contusiehaard en de schedelimpressiefractuur. De indicatie voor neurochirurgisch ingrijpen bij patiënten met THL is niet altijd eenduidig en is onder andere afhankelijk van de neurologische conditie van de patiënt en de overtuigingen van de patiënt en diens naasten ten aanzien van kwaliteit van leven. Hoewel snel en agressief chirurgisch ingrijpen levensreddend kan zijn en kan resulteren in een goed herstel, kan het ook leiden tot overleving met ernstige neurologische restverschijnselen, met als gevolg een beperkte kwaliteit van leven.