Licht-Strunk E: De prognose van depressieve 55-plussers in de huisartsenpraktijk: Om somber van te worden! Huisarts Wet 2009;52(11):522-6.
Ons onderzoek naar de prevalentie en het beloop van depressie bij ouderen in de huisartsenpraktijk is een van de eerste op dit gebied. We namen bij 5686 55-plussers die de huisarts bezochten een depressiescreeningslijst af (de GDS-15) en nodigden hen bij een score van 5 of hoger uit voor een diagnostisch interview. Van deze groep had 14% een depressieve stoornis en 10% een milde depressie.
We volgden een deel van de 55-plussers met een depressieve stoornis gedurende drie jaar; zij werden om de zes maanden geïnterviewd aan de hand van gevalideerde vragenlijsten. De mediane duur van een depressieve stoornis bleek 18 maanden. We zagen bij 35% van de deelnemers binnen een jaar herstel optreden, en bij 68% binnen drie jaar. Een op de drie mensen kreeg een behandeling tegen depressie.
Een slechtere prognose bleek samen te hangen met de volgende factoren: 1) een ernstigere depressie tijdens de nulmeting, 2) een positieve familieanamnese voor depressie en 3) functionele beperkingen.
De prognose is dus slecht en bij veel ouderen wordt de diagnose depressie niet of pas laat gesteld. De voorspellende factoren die we hebben geïdentificeerd kunnen in de toekomst mogelijk bijdragen aan het bieden van zorg op maat, waarbij mensen met een voorspelde slechtere prognose eerder starten met intensievere behandeling.