Het nieuwe kabinet is aangetreden onder een ongunstig economisch gesternte. De economische groei zal beperkt zijn en de noodzaak tot bezuinigingen derhalve evident. De zorguitgaven zijn in de achterliggende jaren niet makkelijk beheersbaar gebleken en gestaag doorgegroeid met ruim 7% per jaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het nieuwe kabinet tracht de (stijging van de) zorguitgaven terug te dringen. Dat is echter inherent lastig. Vanwege onder andere de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) en de voortgang van de medische technologie kan een reële groei van 3,4% worden verwacht, maar dat lijkt moeilijk financierbaar in de huidige economische omstandigheden. Anderzijds leidt fors snijden in de zorg al snel tot maatschappelijk, medisch en politiek verzet. De maatregelen van het nieuwe kabinet overziend lijkt het er op dat het kabinet heeft getracht het verzet te omzeilen. Echter, of de resulterende plannen om de zorguitgaven te beheersen zullen werken is twijfelachtig. Sommige plannen lijken niet uitvoerbaar, andere lijken ofwel gestoeld op (ongegrond) optimisme of op het doorschuiven van kosten naar andere sectoren. In deze bijdrage lichten we dit kort toe.