Je werkt met cliënten die boos, bang of bedroefd zijn. Die in de omgang prikkelbaar, wantrouwend, verward, onrustig of apathisch kunnen reageren. De vraag komt bij je op waarom je cliënt zich zo voelt en gedraagt. Komt het door diens persoonlijkheid, levensgeschiedenis, gezondheids- of hersenproblemen? De altijd aanwezige invloed op gedrag en stemming blijft meestal onderbelicht: en dat is de omgeving. De staatsman Churchill, symbool van de Engelse onverzettelijkheid in WO II, zei het zo: ‘Eerst maakt de mens het gebouw, daarna het gebouw de mens.’ Hieronder praktijkervaringen en aandachtspunten rondom de omgeving voor ouderen en hun bezoek. Wat je in de omgeving optimaliseert, hoeft niet via de begeleiding gerepareerd. Naast de materiële omgeving gaan we ook in op een onderdeel van de sociale omgeving. Wat doet bezoek op de beleving van de bewoner met dementie? In principe is dat effect meestal positief, maar het kan (vooral voor anderen) ook negatief uitwerken op de ervaren rust en vertrouwdheid. Dat bleek na het uitbreken van de coronacrisis, toen familiebezoek binnen zorginstellingen voor langere tijd verboden was. De lessen daaruit voor optimaal op bezoek komen kunnen we beter in praktijk brengen. Niet door ze op te leggen, misschien. Maar in de lijn van dit boek met een uitgekiende groepsinterventie naar verwanten.