Aanwijzingen voor specifieke motivationele en leerproblemen van meer- of hoogbegaafde leerlingen in het Nederlandse onderwijs zijn vooral kwalitatief van aard. Recentelijk zijn enkele resultaten van kwantitatief longitudinaal onderzoek beschikbaar gekomen. In een eerste grootschalig onderzoek blijkt dat hoogbegaafde leerlingen in de eerste jaren van het basisonderwijs negatieve sociaal-emotionele en cognitieve invloeden kunnen ervaren vanwege ‘beperkende’ kenmerken in hun schoolsituatie. In een tweede kleinschalig onderzoek komt naar voren dat hoogbegaafde leerlingen zowel in het basisonderwijs als bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs positieve effecten kunnen ervaren vanuit hun thuissituatie; daarentegen kunnen zij negatieve effecten ondervinden van voor hen speciaal ontworpen leerarrangementen (‘plusklassen’). De onderzoeksresultaten leiden tot aanbevelingen ter systematische verbetering van de Nederlandse onderwijspraktijk.