Het lijkt alsof er van alle kanten wordt gerammeld aan ons gevoel van veiligheid. We verkeren in onzekerheid of het nog winter wordt, niemand weet of er ooit nog een Elfstedentocht verreden kan worden, evenmin is duidelijk of Zwarte Piet nog terugkeert in ons cultureel landschap. In het afrekenklimaat in de Randstad valt de ene dode na de andere, de politie zit met de handen in het haar, niemand weet of we op deze manier niet alle criminelen kwijt gaan raken. Aan de oostkant van ons landje rukt het geboefte overal op en we hebben geen enkele zekerheid of de Russen onze nieuwe vijanden zijn en straks ook aan onze grens staan. Scoren de strijders voor een islamitische staat hoger op de maten voor het produceren van bestaansonzekerheid, of is dat toch nog Al-Qaeda, of is de grootse vijand Assad? De Syriëgangers komen vroeg of laat via de veel te zwakke buitengrens van Europa ons landje binnenmarcheren en houden ons uit de slaap. De ooit zo veilige vliegtuigen lijken nu wel met bosjes uit de lucht te vallen; kunnen we nog veilig reizen? Aan de westkant van ons fragiele lage landje nemen de stormen toe en blazen het Noordzeewater over onze duinen en dijken.