Van Wyk JT, Van Wijk MAM, Sturkenboom MCJM, Moorman PW, Van der Lei J. Opsporing en registratie van de vier ‘conventionele’ risicofactoren voor hart en vaatziekten in de dagelijkse praktijk. Huisarts Wet 2007;50(9):421-5.
Achtergrond De vier conventionele risicofactoren voor hart- en vaatziekten (HVZ) zijn roken, hypertensie, diabetes mellitus en hypercholesterolemie. Het opsporen en behandelen van deze vier risicofactoren is een essentieel onderdeel van de preventie van HVZ.
Doel Wij wilden nagaan hoe huisartsen in de praktijk handelen als het gaat om de primaire en secundaire preventie van HVZ.
Methode Op basis van gegevens uit het IPCI-huisartsenregistratienetwerk keken wij in hoeverre de huisartsen vooraf de vier risicofactoren en de bijbehorende metingen hadden vastgelegd voor patiënten bij wie in de onderzoeksperiode voor het eerst de diagnose HVZ gesteld werd. Wij onderzochten de gegevens van alle in de registratie opgenomen patiënten van 18 jaar en ouder over de periode van september 1999 tot augustus 2003.
Resultaten Van de in de IPCI-registratie opgenomen patiënten voldeden er 157.216 aan onze inclusiecriteria. Bij 2597 van hen werd in de onderzoeksperiode een HVZ gediagnosticeerd. Bij 76% van de vrouwen en 73% van de mannen om wie het ging, had de huisarts ten minste één van de vier risicofactoren vastgelegd. In 40% van de gevallen had de huisarts voorafgaand aan de diagnose geen risicofactor vastgelegd en in 16% van de gevallen had hij voorafgaand aan de diagnose geen aan de risicofactoren gerelateerde metingen vastgelegd.
Conclusie Huisartsen lijken zich in de dagelijkse praktijk vooral te richten op secundaire preventie van HVZ. De primaire preventie van HVZ zal erbij gebaat zijn als huisartsen in de dagelijkse praktijk bewuster de risicoprofielen in kaart brengen van patiënten die eventueel in aanmerking komen voor preventieve interventies.