Swart SJ, Van der Heide A, Van Zuylen L, Perez RSGM, Zuurmond WWA, Van der Maas PJ, Van Delden JJM, Rietjens JAC. Palliatieve sedatie: hoe diep? Huisarts Wet 2012;55(10):434-8.
Achtergrond
Richtlijnen adviseren om bij palliatieve sedatie proportioneel te werk te gaan, dat wil zeggen de dosering te titreren op geleide van de symptomen. Wij onderzochten op grond van welke overwegingen artsen de diepte van de sedatie bepalen.
Methode
In een kwalitatief onderzoek interviewden wij 54 artsen over de laatste patiënt bij wie zij continue palliatieve sedatie hadden toegepast.
Resultaten
We vonden twee benaderingen voor de diepte van de sedatie: sommige artsen starten met oppervlakkige sedatie en verhogen de dosering alleen indien nodig, anderen starten al direct met diepe sedatie. Beide groepen gaven vergelijkbare redenen voor hun benadering: de ernst van de symptomen, de voorkeur van de patiënt, de wensen van de naasten, advies van deskundigen en esthetische aspecten van de sedatie. Artsen die bij voorkeur startten met oppervlakkige sedatie lieten zich vooral leiden door de conditie van de patiënt en diens reactie op de sedatie, artsen die diepe sedatie prefereerden, stelden het handhaven van lijdensverlichting voorop en hechtten minder belang aan communicatiemogelijkheden tijdens de sedatie.
Conclusie
De richtlijnen voor palliatieve sedatie bepleiten proportionaliteit bij het bepalen van de sedatiediepte. Bij het titreren van sedativa laten artsen zich echter niet alleen leiden door refractaire symptomen, maar ook door de behoeften van de patiënt en diens naasten. Daarom beginnen sommige artsen bij voorkeur met oppervlakkige sedatie en gaan anderen liever meteen over tot diepe sedatie. In de praktijk blijkt proportionaliteit dus een meerdimensioneel begrip, dat ruimte biedt aan verschillende benaderingen.