Weel J, Schuurs T, Mulder B, Bruijnesteijn van Coppenraet L, Van der Zanden A, Van der Reijden W, Ruijs G. PCR-fecesonderzoek bij gastro-enteritis. Huisarts Wet 2015;59(7):297-301.
Achtergrond
De polymerasekettingreactie (PCR) wordt steeds belangrijker in de diagnostiek van infectieuze diarree. De PCR-test is snel en sensitief, maar dit kan de interpretatie ook bemoeilijken. Er is weinig bekend over de prevalentie van de pathogenen bij gezonde mensen.
Methode
In een patiëntcontroleonderzoek deden vier regionale laboratoria PCR-fecesonderzoek bij 1515 patiënten met gastro-enteritis en 1195 gezonde controlepersonen. De inclusie vond plaats van medio 2010 tot eind 2012 door de bij de laboratoria aangesloten huisartsen, die fecesmonsters instuurden conform de indicatie in de NHG-Standaard Acute diarree. Patiënten en controlepersonen vulden vooraf een vragenlijst in.
Resultaten
Van de patiënten had 93,1% diarree en 69,7% buikpijn. Andere klachten, zoals slijm of bloed bij de ontlasting, braken en koorts, werden opvallend minder vaak gerapporteerd. Vergeleken met de controlepersonen hadden patiënten significant vaker gereisd en antacida of antibiotica gebruikt. Campylobacter spp, Salmonella spp, Clostridium difficile, Shigella/EIEC, ETEC, EAEC, aEPEC, Cryptosporidium parvum/hominis en Giardia lamblia werden bij patiënten significant vaker gevonden, maar niet in alle leeftijdsklassen. Deze micro-organismen werden ook vaak bij controlepersonen aangetroffen, vooral bij kinderen jonger dan 5 jaar. Voor tEPEC, EHEC en STEC was er geen verschil; Dientamoeba fragilis werd juist vaker aangetroffen bij controlepersonen dan bij patiënten.
Conclusie
Het aantonen van een bepaald pathogeen met PCR verklaart de klachten nog niet met zekerheid; bij de interpretatie zal altijd andere klinische informatie moeten meewegen. Een hoge DNA-load (lage Ct-waarde) geeft alleen zekerheid bij ETEC en Salmonella. Bij STEC/EHEC differentieert de PCR-test onvoldoende tussen pathogene en niet-pathogene varianten. Dat Dientamoeba fragilis vaker wordt aangetroffen bij gezonde mensen wijst erop dat het waarschijnlijk geen darmpathogeen is.