De laatste jaren is het denken over seksualiteit en relaties bij mensen met een verstandelijke beperking grondig aan het veranderen. In het kader van het ‘burgerschapsparadigma’ zijn mensen met een verstandelijke beperking volwaardige burgers, die aan alle aspecten van het maatschappelijk leven moeten kunnen deelnemen. Mensen met een verstandelijke beperking zijn geen aseksuele wezens, het zijn geen eeuwige kinderen, en ze hebben ook behoefte én recht op intieme relaties.
De de-institutionalisering en de trend naar opneming in de samenleving brengen onder andere mee dat ook ‘gewone’ artsen, die niet in verstandelijke beperking zijn gespecialiseerd, te maken krijgen met vragen over seksualiteit, anticonceptie en relaties. Dit stelt hen voor speciale uitdagingen, onder meer in gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. In dit artikel dienen de ervaringen van mensen met een verstandelijke beperking zelf en van artsen als basis voor een aantal beschouwingen over ethische besliskunde en informeren.