ADHD komt nogal eens voor bij mensen met middelenproblematiek. De Belgische VAD (Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen) heeft richtlijnen opgesteld voor de herkenning en behandeling van ADHD bij (jong)volwassenen met verslavingsproblemen
1. In deze richtlijn komen de auteurs tot een aantal aanbevelingen voor de klinische praktijk. We noemen er enkele:
-
Het nagaan van de huidige symptomatologie en de differentiaaldiagnostiek kunnen beginnen na een voldoende lange periode van stabilisatie van het middelengebruik. De duur van deze stabilisatieperiode wordt bepaald door de klinische ervaring van de diagnosticus rekening houdend met de setting waarin de patiënt behandeld wordt en met het middel dat misbruikt wordt. Met (hetero)anamnese en observatie kan al eerder begonnen worden.
-
Baseer de diagnosestelling niet enkel op vragenlijsten. Ook resultaten afkomstig van een uitgebreide (hetero)anamnese en van aanvullende diagnostiek (incl. middelenmisbruik) dienen in kaart te worden gebracht. Het betrekken van de ouders (of bij afwezigheid hiervan broer(s), zus(sen), grootouders, …) van de patiënt is van groot belang om informatie uit de kindertijd (met name de eerste zeven levensjaren) van de patiënt te vergaren. Voor het verzamelen van anamnestische gegevens en het bepalen van zowel de huidige symptomatologie als deze tijdens de kindertijd kan gebruik gemaakt worden van diagnostische interviews zoals CAADID en DIVA. Focus tijdens de (hetero)anamnese op de drugen alcoholvrije momenten in het leven van de cliënt.
-
Ga uitgebreid op zoek naar eventuele psychiatrische comorbiditeiten en stel hiervan zowel een persoonlijke als een familiale voorgeschiedenis op. Screen op stemmings- en angststoornissen. Breng steeds de graad van compensatie in rekening bij het in kaart brengen van de ADHD-symptomen. Hou steeds rekening met de ziektewinst die de diagnose ADHD met zich mee kan brengen voor de patiënt.
-
De behandeling van ADHD bij verslaafden wordt gestart als de verslaving gestabiliseerd is. Combineer medicatie met psychotherapie. Integreer de aanpak van het middelenmisbruik en eventuele andere psychische stoornissen of moeilijkheden in de behandeling. Organiseer peer support. Betrek de familie in de behandeling.
-
Een multimodale behandeling verdient de voorkeur. De eerste fase bestaat uit psycho-educatie. In de tweede fase wordt naast medicatie individuele coaching en peersupport aangeboden. In de derde fase worden cognitieve gedragstherapie, vaardigheidstraining (individueel of in groep) aanbevolen en eventueel mindfulness en DGT. Relatietherapie dient overwogen te worden. Resterende comorbide stoornissen dienen behandeld te worden.
…