Roken is verreweg de belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van COPD. In de meest recente richtlijnen, zoals de NHG-Standaard COPD, is het belangrijkste onderdeel van de behandeling het bespreken van en het motiveren tot stoppen met roken, omdat dit kan resulteren in een verbetering van de longfunctie op korte termijn en in een vertraging van de verdere achteruitgang op langere termijn.
Omdat jaarlijks 70% van de Nederlanders de huisarts bezoekt, is de huisartsenpraktijk de plaats bij uitstek voor een stoppen-met-rokeninterventie. Ongeveer 45% van de huisartsen gebruikt de Minimale Interventie Strategie Stoppen met roken (MIS) tijdens een eerste stoppen-met-rokenadvies. Huisartsen nemen vaker het initiatief om over stoppen met roken te praten dan de patiënt zelf, en brengen het onderwerp vooral ter sprake bij rokers met aan roken gerelateerde klachten of met een (chronische) aandoening, zoals COPD. De basis van de ondersteuning bij het stoppen met roken bestaat uit een niet-medicamenteuze interventie. De interventie kan deels worden uitgevoerd door speciaal geïnstrueerde praktijkmedewerkers, zoals praktijkondersteuners, praktijkverpleegkundigen of praktijkassistentes. Er is een speciale training ontwikkeld voor huisartsen, praktijkondersteuners en -assistentes.
Farmacotherapie – in combinatie met intensieve gedragsmatige ondersteuning – geeft in vergelijking met placebo plus begeleiding een 1,5 tot 2 maal grotere kans op stoppen met roken. Volgens de NHG-Standaard Stoppen met roken zijn nicotinevervangende middelen (NVM), nortriptyline en bupropion ongeveer even effectief bij stoppen met roken.
Als het voor de huisarts niet mogelijk is een stoppen-met-rokeninterventie aan te bieden, wordt geadviseerd de patiënt te verwijzen, bijvoorbeeld naar STIVORO, de GGD of de thuiszorg. Ernstig verslaafde rokers kunnen bij instellingen voor verslavingszorg terecht. Sommige ziekenhuizen beschikken over een stoppen-met-rokenpoli.
In tegenstelling tot wat veel huisartsen denken, stelt de overgrote meerderheid van de patiënten het (zeer) op prijs met de huisarts te praten over stoppen met roken, en vindt het merendeel van de Nederlanders dat de huisarts een actieve rol moet spelen om rokers van het roken af te krijgen.
Met de herziene NHG-Standaard COPD en de nieuwe NHG-Standaard Stoppen met roken hebben huisartsen voldoende handvatten om de ondersteuning bij het stoppen met roken in de praktijk aan te pakken.
Dit artikel gaat in op de plaats van stoppen met roken in de behandeling van COPD. De tekst is gebaseerd op de meest recente inzichten en actuele richtlijnen, zoals de CBO-richtlijn Behandeling van tabaksverslaving,1 de NHG-Standaard Stoppen met roken2 en de herziene NHG-Standaard COPD.3