Š
Van Avendonk MJP, Gorter KJ, Van den Donk M, Van Haeften TW, Rutten GEHM. SU-derivaten bij starten insuline: toch maar stoppen? Huisarts Wet 2012;55(4):152-8.
Achtergrond
Patiënten met diabetes mellitus type 2 die starten met insuline, doen dat meestal in combinatie met metformine als oraal bloedglucoseverlagend middel. Sommigen krijgen daarbij ook een sulfonylureumderivaat (SU-derivaat) voorgeschreven, maar de richtlijnen zijn het er niet over eens of dit zinvol is. Wij onderzochten of het gebruik van een SU-derivaat naast metformine en insuline toegevoegde waarde heeft voor de bètacelfunctie en de glykemische controle.
Methode
In een open, enkelblinde, gerandomiseerde trial volgden wij twaalf maanden lang 39 patiënten die wegens onvoldoende glykemische controle gestart waren met insuline glargine. Wij randomiseerden de deelnemers, die bij aanvang allen metformine en een SU-derivaat gebruikten, in een groep die het SU-derivaat continueerde en een groep die daarmee stopte. Onze primaire uitkomstmaat was de C-peptide-glucoseratio, een maat voor de resterende bètacelfunctie.
Resultaten
Na een jaar insulinetherapie was er geen verschil in de C-peptide-glucoseratio tussen beide groepen (p=0,097). Wel was het aantal hypoglykemieën hoger in de groep die een SU-derivaat bleef gebruiken (p=0,043) en leek ook de gewichtstoename in deze groep groter, al was dat laatste verschil net niet significant (p=0,054).
Conclusie
In onze relatief kleine onderzoekspopulatie had het continueren van een SU-derivaat tijdens insulinetherapie met metformine geen significant effect op de resterende bètacelfunctie. Wel waren er vaker hypoglykemieën in de SU-groep. Deze bevindingen leiden tot de voorlopige aanbeveling om bij patiënten met diabetes type 2 het SU-derivaat te stoppen wanneer zij met insuline beginnen.