Vraagstellingen In hoeverre onderscheidt de Urker bevolking zich in verloskundig opzicht van de totale Nederlandse bevolking, hoe groot is het aandeel van de thuisbevallingen, wat zijn de uitkomsten van de belangrijkste parameters voor de kwaliteit van de verloskundige zorgverlening en in hoeverre volgt Urk bepaalde landelijke trends?
Methoden Retrospectieve analyse op basis van gegevens in de Landelijke Verloskunde Registratie. Waar nodig werden deze gegevens aangevuld door middel van dossieronderzoek.
Resultaten Vergeleken met de landelijke bevolking krijgt de Urker vrouw eerder kinderen en gaat zij daar langer mee door. De gemiddelde leeftijd waarop zij haar eerste kind krijgt, ligt ruim vier jaar onder het landelijke gemiddelde. Slechts 25% van de kraamvrouwen is primipara, tegen 40 à 50 procent landelijk. Twee derde van de zwangeren bevalt thuis; bij 3% van de bevallingen gaat het om een sectio caesarea, bij 5% om een vaginale kunstverlossing. Het percentage thuisbevallingen vertoont een licht dalende tendens, en de percentages kunstverlossingen nemen in geringe mate toe. De perinatale sterfte bedraagt 0,95%, wat nauwelijks verschilt van het landelijke cijfer.
Conclusie Urk volgt op verloskundig gebied de landelijke trend, maar er blijven aanzienlijke verschillen; een hoog percentage thuisbevallingen en weinig kunstverlossingen.