Nouwens J, Teunissen TAM, Lagro-Janssen ALM. Trombofilie en anticonceptie – meer mogelijk dan gedacht. Huisarts Wet 2017;60(10):507-9.
Bij een veneuze trombose in de voorgeschiedenis van de patiënte of een familiaire trombofilie is een oestrogeen bevattende vorm van anticonceptie gecontra-indiceerd. Van oudsher zijn het koper-IUD en sterilisatie bekende, veilige en effectieve keuzen bij deze patiëntengroep. Barrièremiddelen zijn tevens een optie, maar die zijn minder betrouwbaar. Er zijn meer mogelijkheden, zo blijkt uit recent onderzoek. De progesteron only-middelen levonorgestrel-IUD (Mirena), de desogestrel only-pil (minipil/Cerazette) en het etonogestrel-hormoonstaafje (Implanon NTX) verhogen het tromboserisico niet. Een lichte verhoging van het tromboserisico zien we wanneer de patiënte start met orale anticonceptie in de vorm van levonorgestrel en 30 µg ethinylestradiol bij een lichte familiaire trombofilie (heterozygote factor V Leiden en protrombine G20210A). Samen met de patiënte kiest de huisarts uit de bovengenoemde middelen, waarbij ze de risico’s en voordelen meewegen. Daarbij houden ze rekening met de wensen van de patiënte, de verwachtingen rond het gekozen anticonceptiva, en de voor- en nadelen van de verschillende anticonceptiva, zoals bijwerkingen, gebruikersgemak, bloedingenpatroon, enzovoort. Medroxyprogesterondepot (de prikpil) is niet geschikt als anticonceptivum omdat de hoge dosering progesteron het risico op een veneuze trombose verhoogd.