Elke maligne tumor moet toch ooit klein begonnen zijn; dus als je hem in de kiem kunt smoren, zal de patiënt daarmee beter af zijn. Die ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid maakte van kankerscreening een even hardnekkige als kostbare mythe en wee degene die hem wil ontkrachten. De belofte van een lagere sterftekans vormt de legitimatie voor bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhals- en borstkanker. Al bij de introductie van borstkankerscreening werd gewaarschuwd voor overspannen verwachtingen.1 Op grond van de uitkomsten van proefprojecten in Nederland en buitenlandse gerandomiseerde onderzoeken verwachtte men op grond van computermodellen dat door borstkankerscreening op jaarbasis te zijner tijd 700 tot 800 vrouwenlevens konden worden gespaard.