Teunissen TAM, Van Weel C, Lagro-Janssen ALM. Urine-incontinentie bij zelfstandig wonende ouderen: wie zoekt er hulp bij de huisarts? Huisarts Wet 2007;50(1)4-10.
Doel Bepaling van ziekte- en patiëntfactoren die mede beïnvloeden of zelfstandig wonende ouderen met urine-incontinentie hulp zoeken.
Onderzoeksopzet Kwalitatieve en kwantitatieve analyse van gegevens uit interviews.
Methode Alle zelfstandig wonende ouderen van 60 jaar en ouder uit 9 huisartssenpraktijken werden thuis geïnterviewd (56 mannen en 314 vrouwen). We gebruikten hierbij gevalideerde vragenlijsten en open vragen.
Resultaten De helft van de geïnterviewden had hulp gezocht bij de huisarts. De beslissing om hulp te gaan zoeken was gerelateerd aan de duur en de ernst van de klachten, de emotionele en/of fysieke gevolgen, en de aanwezigheid van begeleidende urogenitale klachten, met name bemoeilijkte mictie. Alleen de duur van de incontinentie (odds-ratio 2,37) en de begeleidende urogenitale klachten (odds-ratio 2,75) waren significante voorspellers voor het zoeken van hulp. De belangrijkste redenen om geen hulp te zoeken waren de geringe ernst van de incontinentie en ideeën als ‘het hoort bij de leeftijd’ en ‘er is toch niets aan te doen’. Verergering van de klachten en behoefte aan incontinentiemateriaal waren redenen om uiteindelijk wel naar de huisarts te gaan.
Conclusie Of zelfstandig wonende ouderen met urine-incontinentie hulp zoeken wordt bepaald door de ervaren hinder en de aanwezigheid van begeleidende urogenitale klachten. Te weinig hinder en de veronderstelling dat er toch niets aan te doen is, zijn belangrijke redenen om van hulp af te zien.