Van Buul LW, Veenhuizen RB, Stobberingh EE, Hertogh CMPM. Urineweginfecties bij ouderen in het verzorgingshuis: Huisarts Wet 2016;59(10):430-3.
Doel
Onderzoeken in hoeverre het antibioticabeleid van de NHG-Standaard Urineweginfecties, dat uitgaat van verwekkers en resistentiepatronen in een gemiddelde praktijkpopulatie, ook van toepassing is op de bewoners van verzorgingshuizen.
Methode
Screening van de medisch dossiers van 289 bewoners van vier verzorgingshuizen op het platteland van Noord-Brabant en Zuid- en Noord-Holland, over de periode tussen januari 2010 en september 2013.
Resultaten
De onderzoekers registreerden de uitslagen van 143 urinekweken van 66 bewoners. Bij 67% van de kweken werd een verwekker geïsoleerd, bij 20% trad groei van mengflora op en bij 13% trad geen groei op. De meest voorkomende verwekkers waren Escherichia coli (41%), Proteus mirabilis (17%) en Klebsiella pneumoniae (15%). In 81% van de kweken was de verwekker resistent tegen minstens een antibioticum. E. coli was relatief vaak resistent tegen amoxicilline, amoxicilline/clavulaanzuur, ciprofloxacine, trimethoprim en norfloxacine, P. mirabilis tegen trimethoprim en K. pneumoniae tegen nitrofurantoïne, fosfomycine, norfloxacine en trimethoprim.
Conclusie
Het behandelbeleid van de NHG-Standaard Urineweginfecties is niet goed toepasbaar bij ouderen in verzorgingshuizen omdat de frequentie- en resistentiepatronen van de betrokken micro-organismen afwijken van die in de reguliere (oudere) praktijkpopulatie. Idealiter wacht de huisarts bij een urineweginfectie in het verzorgingshuis de kweekuitslag af alvorens gericht te behandelen. Als het klachtenpatroon van de patiënt dat onwenselijk maakt, is fosfomycine als empirische behandeling een goede optie. Bij uitblijvend effect of bij tekenen van weefselinvasie kan desnoods gestart worden met cotrimoxazol of ciprofloxacine.