Een klassiek dilemma in volksgezondheidsbevordering is de vraag hoe ver bemoeizorg gaat. Moet een aanbod altijd vrijblijvend, dat wil zeggen informerend en adviserend zijn, of zijn er soms goede redenen om aan te dringen en mensen te dwingen gezonde keuzen te maken? Mag je in de keukenkastjes van mensen meekijken, opvoedstijlen van ouders beïnvloeden om overgewicht onder kinderen te voorkomen, en ouderen verplichten aan beweegprogramma’s mee te doen? Preventiemedewerkers en beleidsmakers zullen dit spanningsveld wellicht herkennen en zich kunnen afvragen of vrijblijvende adviezen wel voldoende zijn. Als we daarbij recente berichtgeving van het CBS in ogenschouw nemen, waaruit blijkt dat het verbeteren van de gezonde leefstijl stagneert en het aantal rokers gelijk blijft, één op de twee Nederlanders onvoldoende beweegt en het aantal gevallen van overgewicht niet afneemt,1 kan het gevoel ontstaan dat meer gedaan moet worden. In deze bijdrage stel ik dat huidige dominante principes, namelijk autonomie en het schadebeginsel een te hoge lat zijn voordat meer dwingend naar individuen opgetreden kan worden en dat we met betrekking tot leefstijlpreventie ons meer zouden moeten richten op het collectieve belang van volksgezondheid.