In onze hulpverleningsgesprekken hadden we zelf de ervaring hoe lastig het is om enerzijds uitdrukking te geven aan hoe wij de hulpvragers begrijpen in hun noden en verwachtingen, en anderzijds hoe onze eigen opvattingen helder naar voren te brengen en daarover in gesprek te komen. We betrapten ons erop dat we ons in het ene gesprek heel anders uitten over ons vak dan in het andere, met van elkaar verschillende verklaringsmechanismen van gedrag. Als we bij de behandeling van een angststoornis cognitieve gedragstherapie voorstelden, legden we uit dat gedrag te begrijpen is via de cyclus G(ebeurtenis)-G(edachte)-G(evoel)-G(edrag)-G(evolg). Bij een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) hadden we een ander verhaal, meer in termen van hersenaandoening of inhibitiezwakte. Bij een hechtingsstoornis en een contactstoornis spraken we vooral van gemis aan empathie om het gedrag en de beweegredenen van anderen te begrijpen, terwijl we bij psychotische stoornissen eerder spraken over kwetsbaarheden en ontregelingen binnen het integratiesysteem.