Doppegieter RMS. Vermoedens van kindermishandeling. Huisarts Wet 2011;54(2):96–100. De huisarts speelt als gezinsarts een belangrijke rol bij de aanpak van vermoedens van kindermishandeling. Op basis van zijn kennis van de gezinsleden en hun leefsituatie, en dankzij de terugkoppeling van gegevens van andere hulpverleners, kan de huisarts de signalen en risicofactoren goed beoordelen. Om met die vermoedens van kindermishandeling om te kunnen gaan, heeft men een handreiking ontwikkeld voor de huisartsenpraktijk en de huisartsenpost. Deze biedt informatie en praktische hulpmiddelen voor het gebruik van de meldcode kindermishandeling van de KNMG. In dit artikel laat ik zien welke aandachtspunten uit de tuchtrechtelijke jurisprudentie belangrijk zijn voor het handelen van huisartsen op dit terrein. Artsen doen er verstandig aan bij twijfel over vermoedens van kindermishandeling altijd te overleggen met een deskundige collega, waarbij de gegevens zijn geanonimiseerd. Zo nodig kunnen ze met een deskundig jurist overleg plegen over de procedure of juridische aspecten. De beslissing om (al dan niet) te melden blijft de verantwoordelijkheid van de arts.