Bohn Stafleu van Loghum
Welkom bij Scalda & Bohn Stafleu van Loghum
Scalda heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen.Je kunt de producten hieronder links aanschaffen en rechts inloggen.
2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk
8. Vertrouwen opbouwen en houden
Auteur : Marike van Gemert
Gepubliceerd in: Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
8.1 Inleiding
8.2 Contact maken
8.2.1 Wees een mens
Jij: | Hé, je bent er al, wat goed. Hoe gaat het met je? |
Merel: | Gewoon *kijkt op telefoon* |
Jij: | Gewoon… Je klinkt somber. |
Merel: | Ja, valt wel mee, of ja, misschien wel, een beetje. |
Jij: | Hè, dat klinkt niet fijn. Wil je vertellen wat je dwarszit? |
Merel: | Ja, op zich wel. |
Jij: | Waar voel je je somber door? |
Jij: | Hoi, fijn dat je er bent. |
Merel: | Hoi. |
Jij: | Wat was je aan het doen, op je telefoon? |
Merel: | Een spelletje. Ter afleiding. |
Jij: | Ter afleiding van het wachten, of ook omdat je opziet tegen dit gesprek? |
Merel: | Allebei een beetje. |
Jij: | Dat snap ik wel. Toen ik zo oud was als jij, had ik ook een jeugdbeschermer. Heb ik je dat weleens verteld? |
Merel: | Nee. |
Jij: | Dat heette toen nog gezinsvoogd. Ik zag altijd op tegen die gesprekken. Ik had nooit het gevoel dat ze me begreep. En het ging altijd over moeilijke dingen, natuurlijk. |
Merel: | Ja, precies. Nooit eens over dingen die chill gaan, haha. |
Jij: | Daar hebben we het de laatste tijd inderdaad weinig over hè, over dingen die goed gaan! Terwijl ik dat wel óók heel belangrijk vind om te horen! Zullen we daar vandaag dan maar eens mee beginnen? Met dingen die jij chill vindt gaan? |
Merel: | Haha, oké, is goed. |
Mariska: Het is belangrijk om als professional alles in te zetten wat je hebt, omdat een kind dat zo geknakt is al zo veel verloren heeft. Vertrouwen is niet altijd mogelijk of vanzelfsprekend. Het moet groeien. Ik denk dat het belangrijk is dat een professional een benadering niet zozeer ziet als een interventie, maar meer als een proces.
Jij: | Hoi, fijn dat je er al bent. |
Merel: | Hoi, ja. *kijkt naar telefoon* |
Jij: | Ha, je zit nog even op je telefoon, zie ik. Wat een grote camera zit erop, trouwens. Maak je graag foto’s? |
Merel: | Ja. |
Jij: | Wat leuk! Wat fotografeer je zoal? |
Merel: | Vooral mezelf eigenlijk, met vriendinnen. En eten, dat ook, haha. |
Jij: | Haha, oh, dat snap ik helemaal. Ik hou ook van mooie borden met lekker eten erop. En zet je die foto’s dan ook online? |
Merel: | Ja, op insta. |
Jij: | Oja, instagram is natuurlijk de perfecte plek voor mooie foto’s! |
Merel: | Ja. |
Jij: | Hé, en even los van je telefoon: we zitten hier vandaag natuurlijk niet voor niks. |
Jij: | Hoi! Ik ben een beetje laat. Zat je al lang te wachten? |
Merel: | Mwa, valt wel mee. |
Jij: | Gelukkig heb je je telefoon bij je, zie ik. Dan gaat het wachten sneller, toch? |
Merel: | Ja. |
Jij: | Snap ik hoor! Hé, weet je waarom we hier vandaag bij elkaar zitten? |
Jij: | Ha, goed je te zien. Wat ben je aan het doen? |
Merel: | Een racespelletje. |
Jij: | O, mag ik eens kijken? Ben je tegen iemand anders aan het racen? |
Merel: | Nee, nu niet, nu race ik gewoon tegen mezelf. |
Jij: | Aha. En wat is precies de bedoeling? Hoe kun je winnen? |
Merel: | Gewoon, door om die obstakels heen te rijden en zo snel mogelijk naar de finish te komen. |
Jij: | Is het moeilijk? |
Merel: | Nee hoor, valt wel mee. |
Jij: | Denk je dat ik het ook kan? |
Merel: | Weet ik niet. Wil je proberen? |
Jij: | Ja, mag dat? |
Merel: | Ja hoor. |
Jij: | O, dit is nog best moeilijk! O nee, ik ben meteen al uit de race nu, of niet? |
Merel: | Ja, haha, geef maar hier. |
Jij: | Hm, jij bent hier toch beter in dan ik. |
Merel: | Haha. |
Jij: | Zullen we het racespelletje dan nu maar even aan de kant leggen? Want ik kom hier ook omdat ik benieuwd ben hoe het met je gaat, sinds de vorige keer dat ik je sprak. |
Merel: | Oké. |
Jij: | Hé, daar ben je. |
Merel: | *kijkt op telefoon* |
Jij: | Gelukkig, je kijkt liever naar je telefoon dan naar mij. Da’s maar goed ook, want ik heb weer eens een bad-hair-day. |
Merel: | Ik ook. |
Jij: | Ook een bad-hair-day? Vandaar die capuchon? |
Merel: | Ja. |
Jij: | Haha, nou, hebben wij weer. Ik wou dat ik óók een capuchon had! |
Merel: | Tss. Haha. |
Jij: | Even serieus: goed je te zien. Met of zonder capuchon. Ik wilde een paar dingen met je overleggen naar aanleiding van de vorige keer. En jij hebt misschien ook nog dingen die je wilt bespreken? |
Merel: | Ja, dat het best meevalt. |
Jij: | Wat? |
Merel: | Jouw bad-hair-day. Daar heb je geen capuchon voor nodig hoor. |
Jij: | O! Haha, dank je. |
Jij: | En toen, wat gebeurde er precies? |
Bobby: | *zwijgt* |
Jij: | Wil je me daar iets meer over vertellen? |
Bobby: | *zwijgt* |
Jij: | Vind je het moeilijk om het hier over te hebben? |
Bobby: | Ja. |
Jij: | Dat begrijp ik best. En je hoeft ook helemaal niks te vertellen dat je niet wilt vertellen, oké? |
Bobby: | Oké. |
Jij: | Wat maakt het zo lastig voor je? |
Bobby: | Gewoon, ik ga hier echt niet zitten huilen. |
Jij: | Dus je voelt er nog steeds heel veel bij, als je terugdenkt aan wat er is gebeurd? |
Bobby: | Ja. Was echt… Gewoon zo klote. |
Jij: | Ik snap het. Ik vind het zo rot voor je, Bobby, dat je dit moest meemaken. |
Bobby: | Ja. Dank je. |
Jij: | Ik vroeg je net wat er precies gebeurd is, omdat ik dan straks ook beter met je mee kan denken wat ervoor nodig is om je te helpen. Maar voor jou is het best moeilijk om hierover te praten, merk ik. |
Bobby: | Ja. |
Jij: | Wat wil jij nu het liefst? |
Bobby: | Het liefst wil ik er nooit meer aan denken, maar dat lukt niet. |
Jij: | Probeer je dat weleens, om afleiding te zoeken, zodat je er niet steeds aan denkt? |
Bobby: | Ja, maar dat helpt niet echt. |
Jij: | Hè, dus je hebt er echt last van. |
Bobby: | Ja. |
Jij: | Weet je Bobby, dan denk ik dat het wel goed is om te kijken hoe we je hierbij kunnen helpen. Maar jij mag zelf kiezen wat je me er wel of niet over vertelt. Of misschien wil je het liever opschrijven dan het nu hardop zeggen. |
Bobby: | Kan ik het ook aan je appen? |
Jij: | Ja hoor, natuurlijk. Als je dat fijner vindt, dan vind ik dat prima. Denk er anders even over na. En dan merk ik het wel. |
Bobby: | Oké. |
8.2.2 Steeds weer opnieuw
Soraya: Op de groep waar ik woonde toen ik twaalf/dertien jaar was, had ik een begeleider die ik nooit zal vergeten. Hij was echt persoonlijk, hij lette niet alleen maar op de regeltjes, zoals de anderen. Als ik in het weekend alleen op de groep was, als de andere kinderen naar huis waren, voelde ik me vaak heel alleen. Hij ging dan leuke dingen met me doen, zoals naar de bios of naar het bos en ik mocht soms ook mee naar zijn huis en gezin. Ik mocht bijvoorbeeld een keer mee om hun kittens te aaien, omdat ik zo van katten houd.
8.2.3 De setting van een gesprek als randvoorwaarde voor contact
Kim: Zet ons niet in een kantoortje!
8.2.4 Contact maken aan het einde van een gesprek
Jij: | Zo, we hebben een boel besproken, hè? |
Luano: | *knikt* |
Jij: | Hoe was het voor je om al deze dingen aan mij te vertellen? |
Luano: | Ik weet niet, wel goed. |
Jij: | Ik zag dat je af en toe tranen in je ogen kreeg toen je aan het vertellen was. |
Luano: | Ja. |
Jij: | Werd je er verdrietig van? |
Luano: | Ja, soms. |
Jij: | Dat kan ik me best voorstellen. Hoe voel je je nu? |
Luano: | Wel goed. Wel weer rustig. |
Jij: | Dat is fijn. Wat ga je zometeen doen, als we hier klaar zijn? |
Luano: | Naar huis. |
Jij: | En dan? |
Luano: | Tv kijken. |
Jij: | Even lekker wat afleiding zoeken. |
Luano: | Ja. |
Jij: | Hé, en als je nou morgen denkt: ik wil er toch nog wat over zeggen of als je je toch weer verdrietig voelt, dan mag je altijd even langskomen om te zien of ik tijd heb, oké? |
Luano: | Oké. |
Jij: | En als ik op dat moment geen tijd heb, dan maken we gewoon een afspraak. |
Luano: | Is goed. |
Jij: | Hoe ga je nu naar huis? |
Luano: | Wel goed. |
Jij: | Oké. Ik vind het dapper, Luano, dat je me hebt verteld hoe het echt met je gaat. |
Luano: | Dank je. |
Jij: | Ik ga mijn best doen om je te helpen. We spreken elkaar snel weer. |
Luano: | Oké. |
Jij: | Fijne avond! Ik hoop dat er wat leuks op tv is. |
Luano: | Ja, voetbal, Champions League. |
Jij: | O ja, natuurlijk. Veel plezier! |
Luano: | Doei! |
8.3 Transparant en betrouwbaar zijn
8.3.1 Benoem de aanleiding voor het gesprek
Jij: | Hoi, jij bent zeker Nicky? |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Dat dacht ik al. Wat een mooi t-shirt heb je aan, Nicky, met dino’s erop! |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Hou je van dino’s? |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Nou, dat kan ik wel zien. Welke dino vind je het mooist? |
Nicky: | Die blauwe. Dat is een T-rex. |
Jij: | Aha, ik kan wel merken dat je er veel over weet! |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Zijn er nog meer dingen die je leuk vindt? |
Nicky: | Ik weet niet. |
Jij: | Zit je bijvoorbeeld op voetbal, of heb je nog andere hobby’s? |
Nicky: | Ik zit op voetbal. |
Jij: | O, wat leuk! Vertel eens, wat vind je zo leuk aan voetbal? |
Nicky: | Gewoon, ik vind voetballen gewoon leuk. |
Jij: | Dus je vindt voetballen heel leuk. Hoe vaak per week voetbal je? |
Nicky: | … |
Jij: | Hoi, jij bent zeker Nicky? |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Dat dacht ik al. Wat een mooi t-shirt heb je aan, Nicky, met dino’s erop! |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Hou je van dino’s? |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Nou, dat kan ik wel zien. Welke dino vind je het mooist? |
Nicky: | Die blauwe. Dat is een T-Rex. |
Jij: | Ja, ik zie het. Mijn zoon houdt ook erg van dino’s. Hij vindt de T-Rex ook het mooist. |
Nicky: | Ja, ik ben ook naar een echte T-Rex geweest in een museum. |
Jij: | Wat leuk! |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Hé Nicky, ik weet al wel hoe jij heet, maar jij weet denk ik nog niet hoe ik heet? |
Nicky: | Nee. |
Jij: | Ik ben Karin en ik kom met je praten omdat jouw juf zich zorgen om je maakt. Dat had ze ook aan jou verteld, toch? |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Het is mijn werk om met kinderen te praten als het niet zo goed met ze gaat. Ik denk dan met je mee over hoe het weer beter kan gaan met jou. |
Nicky: | O. |
Jij: | Jouw juf zei dat je haar hebt verteld over nare dingen die gebeurd zijn. |
Nicky: | Ja. |
Jij: | Wil je me daar iets over vertellen? |
Nicky: | Wat dan? |
Jij: | Nou, is er bijvoorbeeld iets gebeurd waar je vaak aan moet denken? |
Nicky: | Ja, met mijn stiefvader. |
Jij: | Met je stiefvader… Vertel eens? |
8.3.2 Ondertitel jezelf
Jij: | Ik schrijf af en toe even iets op, hoor. |
Fajah: | Krijgen mijn ouders dat ook te lezen? |
Jij: | Nee, hoor. Ik schrijf het op voor mezelf, zodat ik de belangrijkste dingen niet vergeet. |
Fajah: | O. Oké. |
Jij: | Ik ga dit bespreken met Lieke, jouw jeugdbeschermer. |
Aimee: | Waarom?! Zie je wel, jij bent ook al niet te vertrouwen. |
Jij: | Ik vertel het je juist, omdat ik geen dingen achter je rug om wil doen. |
Aimee: | Maar ik wil het niet! Zij bemoeit zich overal mee, terwijl ik haar nooit zie. Ze heeft hier niks mee te maken! |
Jij: | Ik snap dat het heel frustrerend voor je is dat er zo veel mensen zijn die iets over je te zeggen hebben, terwijl jij juist behoefte hebt aan meer vrijheid. |
Aimee: | Ik kan heus wel zelf bepalen met wie ik omga en met wie niet. |
Jij: | Zal ik je uitleggen wat de reden is dat ik dit met Lieke wil bespreken? |
Aimee: | Als het een goeie reden is, anders niet. |
Jij: | Daar kom je alleen maar achter als je het me even laat uitleggen. *knipoog* |
Aimee: | Nou, dat moet dan maar. |
Jij: | Allereerst, Aimee: ik doe dit niet om je dwars te zitten. Ik doe dit juist omdat ik zo graag wil dat het beter met je gaat. |
Aimee: | Het gaat goed met mij hoor! |
Jij: | Uit wat je me net vertelde, krijg ik de indruk van niet. |
Aimee: | Hoezo? |
Jij: | Je vertelt me net dat je weer contact hebt met je ex-vriendje, die jou een tijd geleden zo in de problemen heeft gebracht. |
Aimee: | Hij is veranderd! Dat heb ik je óók gezegd! |
Jij: | Ja, dat heb ik je horen zeggen inderdaad. |
Aimee: | Het is echt waar!! Waarom vertrouwt niemand mij?! |
Jij: | Luister Aimee, het gaat er niet om dat ik jou niet vertrouw. Het gaat erom, hoe moeilijk dat ook voor je is, dat ik je ex-vriendje niet vertrouw. |
Aimee: | Ook niet als hij zegt dat hij zijn leven gebeterd heeft? |
Jij: | Nee, in dit geval niet. |
Aimee: | Waarom niet? |
Jij: | Omdat het nogal ernstig is wat er eerder gebeurd is. Hij heeft je gedwongen om seks te hebben met mannen, voor geld. Dat is niet niks. |
Aimee: | Toen had hij geldproblemen, nu niet meer. Hij zegt dat hij me nooit meer zoiets zou aandoen. |
Jij: | Ik heb gezien hoe slecht het met je ging een tijd geleden. En dat wil ik niet meer voor jou. Dat is de reden dat ik hierover met Lieke wil praten. Niet om je zomaar vanalles te verbieden, maar om te bespreken hoe we ervoor kunnen zorgen dat jij veilig blijft. |
Aimee: | Ik zit hier toch veilig? |
Jij: | Ik merk dat je hier boos over blijft. |
Aimee: | Ja, vind je het gek? |
Jij: | Snap je dat jouw veiligheid voor mij het allerbelangrijkste is? Dat ik wil dat het goed met je gaat? En dat ik er niet aan moet denken dat je er over een paar weken weer net zo bij zit als een paar maanden geleden? |
Aimee: | Ja, dat snap ik op zich wel. |
Jij: | Maar? |
Aimee: | Ik haat het gewoon dat iedereen zich altijd met mij bemoeit. |
Jij: | Dat snap ik. Dat lijkt me ook heel vervelend, als je het gevoel hebt dat je alles moet overleggen en bijna niks zelf kunt bepalen, terwijl je al 15 bent. |
Aimee: | Ja. Dat dus. Denk je dat mijn vriendinnen thuis alles overleggen? Echt niet! |
Jij: | Schaam je je ervoor dat jij dat wel moet? |
Aimee: | Nee, ik vind het gewoon niet eerlijk. |
Jij: | Ik vind het ook niet eerlijk, Aimee, dat jij al zo veel hebt meegemaakt waardoor dit nu nodig is. Daar mag je best boos en verdrietig om zijn. |
Aimee: | Oké en nu moet ik huilen, bedankt. |
Jij: | Geeft niks. Huilen lucht op. |
8.3.3 Geef antwoord op vragen
Dalil: | Wat is OTS? |
Jij: | Hoorde je me dat daarstraks zeggen aan de telefoon? |
Dalil: | Ja. |
Jij: | OTS is een afkorting voor ondertoezichtstelling. Heb je daar weleens van gehoord? |
Dalil: | Nee. |
Jij: | Dat wil zeggen dat er iemand mee gaat kijken met ouders, om ervoor te zorgen dat het beter gaat in het gezin. |
Dalil: | Maar komt er dan nu iemand de hele tijd bij ons thuis meekijken?? |
Jij: | Nee. In jouw geval betekent het dat er vanaf nu altijd iemand bij is als je je vader ziet. |
Dalil: | Waarom? |
Jij: | Dat is om ervoor te zorgen dat het goed gaat en rustig blijft als je met je vader bent. |
Dalil: | Hm. Oké. |
Jij: | Wat vind je daarvan? |
8.3.4 Wees eerlijk
Nadia: | Waarom moeten we met jou mee? |
Jij: | Ik breng jullie naar jullie oma. |
Nadia: | Gaan we daar logeren? |
Jij: | Voorlopig wel. |
Nadia: | Hoelang dan? |
Jij: | Dat weet ik nog niet. |
Nadia: | Waarom mogen we niet bij mama blijven? |
Jij: | Dat zal ik proberen uit te leggen. Merken jullie weleens dat mama het moeilijk heeft? |
Nadia: | Ja, want ze ligt steeds maar in bed en ze moet best vaak huilen. |
Jij: | Precies. En daarom kan ze nu niet goed voor jullie zorgen. |
Nadia: | Blijft mama nu helemaal alleen? |
Jij: | Er zijn andere mensen die mama gaan helpen. En oma zorgt voorlopig voor jullie. |
Nadia: | Weet oma dat we komen? |
Jij: | Ja, ik heb met oma afgesproken dat ik jullie kom brengen. |
Nadia: | O. |
Tirza: | Krijg ik later ook psychoses, net als mama? |
Jij: | Da’s een goeie vraag, Tirza. Dat weet ik niet. Er zijn kinderen bij wie dat later inderdaad ook gebeurt, maar er zijn ook kinderen bij wie dat niet gebeurt. Dat weten we niet van tevoren. |
Tirza: | O. Dus misschien krijg ik het later ook en misschien niet? |
Jij: | Klopt. Hoe vind je dat om te horen? |
Tirza: | Nou weet ik het dus eigenlijk nog steeds niet. |
Jij: | Nee. We weten wel dat het kan helpen als je op tijd hulp krijgt bij je problemen, zoals jij nu. Bij jouw moeder is het anders gegaan. Die heeft als kind hele nare dingen meegemaakt, maar daar heeft ze nooit met iemand over kunnen praten. |
Tirza: | Dus omdat ik dat wel kan, krijg ik later geen psychoses? |
Jij: | Nou, het is zo dat de kans kleiner wordt. Maar het kan nog steeds gebeuren. En het kan dus ook zo zijn dat het niet gebeurt. Lastig hè, dat we dat gewoon niet weten? |
Tirza: | Ja. |
Jij: | Maak je je er zorgen om? |
Tirza: | Soms. |
Jij: | Vertel eens? |
Marit: Het maakt me niet uit als ik niet direct mijn zin krijg, als ik maar uitleg krijg waarom dat niet kan. Dan snap ik het tenminste en voel ik me serieus genomen.
8.3.5 Doe wat je zegt
Jeroen: Op school had ik een hele goede leerlingbegeleider. Die man heeft zo veel voor mij betekend! Hij heeft heel veel geluisterd. Als ik me niet goed voelde, kon ik altijd bij hem terecht. Ik vertrouwde bijna niemand, maar hij bleef het proberen. Ik ging zien dat ik van hem op aan kon: alles wat hij zei maakte hij waar. Hij beloofde nooit iets dat hij niet nakwam. Uiteindelijk heeft hij ervoor gezorgd dat ik uit huis kon.
Jij: | Het ging vorige week helemaal anders dan ik je had verteld, hè? Ik wil daar graag nog iets over tegen je zeggen. |
Thies: | Ja. Oké. |
Jij: | Ik voel me er echt rot over, want ik weet hoe spannend het voor je was om aan me te vertellen hoe het thuis gaat. |
Thies: | … |
Jij: | En als ik je iets beloof, wil ik dat natuurlijk nakomen! |
Thies: | Je had beloofd dat je alles met mij zou overleggen. En toen kwamen ze me ineens die avond ophalen. |
Jij: | Klopt. Het ging ineens heel snel: toen ik ging overleggen met de mensen over wie ik je verteld had, vonden ze dat er meteen iets moest gebeuren. En toen kon ik niet meer met jou bespreken hoe het verder zou gaan. |
Thies: | Je had het beloofd! |
Jij: | Dat klopt. En dat had ik dus niet moeten beloven aan jou. Daar wil ik graag sorry voor zeggen. |
Coen: Betrouwbaar zijn is het allerbelangrijkste. Als je dit verpest, dan kan je het net zo goed opgeven. Het kind heeft weer vertrouwen nodig in de mensheid.
8.3.6 Geef regie én kaders
8.4 Emoties accepteren
Mariska: De schoolmaatschappelijk werker zei altijd dat ik zo’n vrolijk veerkrachtig meisje was, terwijl ik ondertussen helemaal stuk ging aan de slapeloze nachten en de PTSS klachten. Ik voelde me ongelooflijk ongezien en in de steek gelaten door iedereen.
-
Chelsea die verteld heeft over het seksueel misbruik door haar vader en erachteraan zegt: ‘Maar hij is óók heel lief, hoor’
-
Mohammed die zegt: ‘Maar ik ben ook best wel lastig, hoor. Dus ik had het wel verdiend’
-
Annelie die zegt: ‘Ik wou dat m’n vader dood was’
-
Jennifer die niet kan ophouden met huilen
-
Timo die zich schuldig voelt omdat hij zijn familie verraden heeft, nu hij aan jou heeft verteld hoe het thuis gaat
Kevin: | Het kwam door mij dat papa zo boos werd. |
Jij: | Leg eens uit? |
Kevin: | Ik had niet geluisterd. Ik moest m’n kamer opruimen en dat had ik niet gedaan. |
Jij: | En toen? |
Kevin: | En toen werd hij heel kwaad en toen ging hij schreeuwen en mama ging terugschreeuwen en toen sloeg hij haar dus zo hard, dat ze op de grond viel. |
Jij: | Het klinkt alsof je denkt dat het jouw schuld is dat papa zo kwaad werd op mama. |
Kevin: | Ja, want als ik mijn kamer had opgeruimd, was hij nooit zo kwaad geworden. |
Jij: | Dus jij denkt dat als je wél had geluisterd, dat ze dan niet zo’n erge ruzie hadden gekregen? |
Kevin: | Ja. |
Jij: | Oh Kevin, dat moet echt een rotgevoel zijn, dat je denkt dat het door jou kwam dat papa zo boos werd op mama. |
Kevin: | Ja. |
Jij: | Maar weet je wat ik denk? |
Kevin: | Nee. |
Jij: | Ik denk dat papa dan misschien wel om iets anders boos was geworden. En weet je, iedereen mag natuurlijk weleens boos worden, maar niet zó kwaad dat je andere mensen gaat slaan. |
Kevin: | Als papa kwaad is, dan slaat hij mama altijd. |
Jij: | Ja, en dat is niet jouw schuld, Kevin. Ook niet als jij niet geluisterd hebt naar papa. |
Kevin: | Maar als ik mijn kamer had opgeruimd, was hij nooit zo kwaad geworden. |
Jij: | Soms doen kinderen dingen waar ouders boos om worden. Maar als grote mensen té boos worden, zo boos dat ze iemand pijn doen, dan komt dat niet door die kinderen, maar door henzelf. Dan moeten ze leren om anders boos te worden, zonder slaan bijvoorbeeld. |
Kevin: | Dus dan moet papa dat ook leren. Boos worden zonder te slaan. |
Jij: | Ja, precies. |
Kim: Ik had een afspraak met mezelf. Een test. Als ik die zelfmoord overleef, mag ik geloven dat ik niet een of ander meisje ben die je mag verkrachten. Mag ik geloven dat ik er mag zijn. Dan ben ik mijn eigen leven waard. Ik had niet verder gekund als ik het niet had gedaan.
8.5 Grenzen respecteren
Kim: Ik heb geluk gehad dat ik in het ziekenhuis terecht kwam door de suïcidepoging. Wel pas toen ik 17 was, maar dat zorgde er wel voor dat ik direct werd opgenomen en hulp kreeg. Ik weet zeker dat het anders veel langer had geduurd, want ik wilde geen hulp vanuit de GGZ, alleen vanuit de maatschappelijk werker. Ik heb enorm geluk gehad dat deze maatschappelijk werker zich niet strikt aan de regels hield en mij alsnog liet komen voor gesprekken. Ze wist dat ik niet naar de GGZ zou gaan. De suïcidepoging heeft ze daarmee niet kunnen voorkomen maar ik had in ieder geval wel het gevoel dat er iemand naar mij omkeek.
8.5.1 Geef het goede voorbeeld
Coen: Als je grenzen niet respecteert, verpest je het vertrouwen.
8.5.2 Stop als het genoeg is
Enzio: | … |
Jij: | Ik merk dat je steeds minder terugzegt. Vind je het moeilijk om hierover te praten? |
Enzio: | *knikt* |
Jij: | Dat begrijp ik best. Ik zie aan je dat je er verdrietig van wordt. |
Enzio: | … |
Jij: | Je mag best huilen hoor, Enzio. |
Enzio: | … |
Jij: | Vind je het zo spannend om hierover te praten? |
Enzio: | *knikt* |
Jij: | Dat geeft helemaal niks. Het zijn ook geen leuke dingen, waar we nu over praten, hè? |
Enzio: | *schudt nee* |
Jij: | Zullen we anders even lekker naar buiten gaan? Even voetballen of iets anders? |
Enzio: | Voetballen. |
Jij: | Voetballen? Goed idee. |
Enzio: | *staat op* |
Jij: | Hé en weet je wat? We kunnen hier altijd straks of een andere keer over verder praten. Maar als je dat niet wilt, dan hoeft dat niet, oké? |
Enzio: | Oké. |
Jij: | Kom! Wie het eerst buiten is! |
Tji: Ik deel mijn verhaal in kleine stapjes. In één keer lukt niet, omdat het zo groot is voor me. Mijn zorgcoördinator nam de tijd. Ze ging niet gelijk alles vragen. Als ik zei: “Ik weet het niet”, zei ze: “Oké, als je er nog eens over verder wil praten, kan dat”.
8.5.3 Dwing niet tot praten
Marit: De tips uit dit hoofdstuk zouden de belangrijkste punten moeten zijn die sociale professionals op de opleiding aangeleerd krijgen (en uit ervaring weet ik dat dit te weinig benadrukt wordt). Ik vind dat mensen altijd op die manier met elkaar om moeten gaan, dus een hulpverlener al helemaal.