Elders PJM. Vitamine D-suppletie. Huisarts Wet 2015;58(3):156-9.
Vitamine D-gebrek veroorzaakt rachitis en osteomalacie, spierzwakte en spierkrampen. Er is mogelijk ook een verband met vallen en fracturen. De prevalentie van vitamine D-gebrek in Nederland is hoog. De Gezondheidsraad adviseert een zonexpositie van het gezicht, de nek en de handen tijdens dagelijkse activiteiten van 15 tot 30 minuten per dag als de zon op zijn hoogst staat. Daarnaast zouden alle kinderen tot 4 jaar en alle ouderen vanaf 70 jaar een vitamine D-supplement moeten gebruiken. Ook vrouwen vanaf 50 jaar, mensen met een donkere huid en mensen met weinig zonblootstelling krijgen het advies om preventief extra vitamine D te nemen. De onderbouwing van dit advies bij deze laatste groepen is echter minder sterk. Voor de huisarts zijn de belangrijkste groepen: multimorbide ouderen met malabsorptieproblemen, nierinsufficiëntie, leverinsufficiëntie of een verhoogd fractuurrisico en patiënten met klachten die mogelijk op vitamine D-gebrek wijzen. Voor de bepaling van vitamine D-spiegels is relatief weinig plaats door de matige betrouwbaarheid van de bepaling en de hoge kans op een toevalsbevinding. Voor mensen tot 70 jaar luidt het advies een dosering van 10 microg per dag en voor mensen ouder dan 70 jaar 20 microg per dag. Dit is niet altijd voldoende, omdat therapietrouw problemen kan geven. Men kan de suppletie dagelijks, maar ook periodiek tot aan eenmaal per drie maanden nemen. De maximale veilige bovengrens bij dagelijks gebruik is 100 microg per dag. Twee onderzoeken zagen mogelijk toxische effecten bij een eenmalige dosering van respectievelijk 12.500 microg en 7500 microg. Bij klachten over vitamine D-gebrek kan een oplaaddosering soms nuttig zijn, omdat het anders maanden kan duren voordat de deficiëntie gecorrigeerd is. Een dosering van 250 microg per dag gedurende 10 dagen of 625 microg per week gedurende 6 tot 8 weken lijkt daarbij veilig te zijn.