Voetklachten, meestal pijn, komen veel voor en bestaan meestal langere tijd. Ze komen meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Ongeveer de helft van de mensen met voetklachten zoekt hiervoor hulp in het (para)medische circuit. Anamnese en lichamelijk onderzoek bepalen het beleid. Mensen met voetklachten hebben gemiddeld ruim drie voetafwijkingen tegenover één klinisch probleem, waardoor overdiagnostiek dreigt. Er zijn tal van oorzaken van voetklachten, waarvan het meest voorkomen: allerlei vormen van hielpijn (o.a. calcaneodynie, fasciitis plantaris, (peri)tendinitis van de achillespees), bursitis, fractuur van het os naviculare, teenafwijkingen (hallux valgus, hamerteen, klauwteen) en clavi ofwel eksterogen. Op basis van de anamnese en een gericht en systematisch uitgevoerd lichamelijk onderzoek is meestal een waarschijnlijkheidsdiagnose op te stellen. Kennis van anatomie van de voet en inzicht in de interactie tussen de voet en de schoen is daarbij noodzakelijk. Ook is aandacht voor comorbiditeit nodig. Comorbiditeit kan een directe oorzaak zijn van voetklachten, zoals bij reumatoïde artritis en jicht, en omgekeerd kunnen voetafwijkingen bij diabetes een verhoogd risico op ulcera geven. De waarde van aanvullend onderzoek aangevraagd door de huisarts is zeer beperkt.