Nielen et al. spreken in hun artikel over fout-positieve testresultaten.
1 De auteurs verstaan daaronder: de zelftest op albuminurie is afwijkend maar de zelftester heeft (nog) geen nierfalen. Het probleem lijkt (mede) door een leesfout van de zelftester te zijn veroorzaakt, een fout die de huisarts hopelijk niet maakt. Het is een voorbeeld van hoe een test minder
betrouwbaar kan zijn. Maar in de Niercheck-campagne ging nog een paar dingen fout, of in elk geval niet zoals dokters het graag zien. Zo gingen de nodige mensen met een afwijkende testuitslag niet of pas veel later naar de huisarts en werden anderen mogelijk ten onrechte gerustgesteld door een niet-afwijkende testuitslag bij een controlebezoek (hoewel het laatste niet kon worden onderzocht). Deze problemen gaan niet over de betrouwbaarheid maar over de
voorspellende waarde van de test en het gedrag van de zelftester.
2 Het is duidelijk dat een test eerst betrouwbaar moet zijn voordat zijn voorspellende waarde interessant wordt. Nielen et al. maken geen onderscheid tussen deze begrippen. Pas nadat alle onbetrouwbare testuitslagen zijn verwijderd, is het toegestaan om in de resterende groep met betrouwbare testuitslagen uit te rekenen wat de voorspellende waarde van de test is. Hieronder geef ik van het laatste een rekenvoorbeeld, gericht op de huisarts die een deel van zijn praktijkpopulatie wil screenen. …