Gisteren werd ik om 5 uur wakker en kon niet meer in slaap komen. Vandaag was het 4 uur. 'Ik heb een slaapstoornis', dacht ik vanochtend tussen 4 en 6. Het was nog donker, buiten helemaal stil en dan lijkt alles ineens veel dramatischer. Eenmaal op mijn werk aangekomen, hing er in de lift een A4-tje met een oproep voor deelname aan een slaaponderzoek, en op een prikbord in de hal zag ik een aankondiging van een congres over slaap. Slaapstoornissen zijn in, lijkt het. Experts spreken van een 'schandalig onderschat probleem'. Maar nu las ik het volgende: 'Bijna een kwart van de Nederlanders van 25 jaar en ouder kampte vorig jaar met slaapproblemen', dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat komt neer op zo'n 2,9 miljoen Nederlanders. Moeten we deze slaapproblemen inderdaad als echte stoornissen gaan zien? En zijn het dan psychische stoornissen? En zo ja, moeten we die bijna drie miljoen mensen dan ook allemaal gaan behandelen in de ggz? Volgens emeritus hoogleraar Gerrit Glas, die wij geïnterviewd hebben voor dit nummer, moeten we juist oppassen om 'huis-tuin-en-keukenaandoeningen' te problematiseren. Ik weet natuurlijk niet of hij daar ook slaapproblemen mee bedoelt. Maar ik kan mij herinneren dat ik bijna twintig jaar geleden slaapcursussen gaf aan patiënten in de ggz. Die waren vaak moeilijk vol te krijgen. Was het probleem er toen nog niet of werd het niet onderkend? Is slecht slapen soms het nieuwe roken?