In zijn advies bespreekt de Sociaal Economische Raad (SER) de ontwikkeling van het percentage dat de Awbz inneemt van het Bruto Binnenlands Product. De raad noemt dat de Awbz-quote. In de periode van aanbodssturing (1985 – 2000) schommelde de quote rond 3,3%. Van 1993 tot 2000 was er zelfs sprake van een daling naar 3,0 %. Bij invoering van de vraagsturing in 2000 ging dat percentage stijgen naar 3,8% in 2006. Het Centraal Planbureau berekent dat in 2012 bij ongewijzigd beleid de quote ligt op 4,2%. Vooruitberekeningen van het Sociaal Cultureel Planbureau laten zien dat bij vraagsturing in 2020 de quote op 6,4% ligt. Bij volledige aanbodsturing bedraagt de quote 3,5%. In het adviesdeel van het rapport pleit de SER sterk voor vraagsturing. Maar de raad doet geen uitspraak hoe dit pleidooi zich verhoudt tot beheersing van die zorgquote. Mag die dus doorgroeien tot 6,8%? Betekent dit dat de Awbz- kosten niet uit de hand lopen? Op deze vragen ga ik hieronder in.