Plotseling overlijden treft in Nederland per jaar twee-a` driehonderd sporters. De oorzaken zijn zeer divers. Bij sporters jonger dan 35 jaar is er vaak een aangeboren hartaandoening in het spel (ionkanaalziekte, cardiomyopathie, aberrant verlopende kransslagaderen), bij sporters ouder dan 35 jaar is de meest voorkomende oorzaak coronarialijden (‘hartinfarct’). Door het sporten vinden allerlei aanpassingen plaats van de hartspier. Op het ecg zijn deze fysiologische aanpassingen vaak moeilijk te onderscheiden van aangeboren hartaandoeningen zoals aritmogene rechterventrikeldysplasie of het brugadasyndroom. Verschillende aanbevelingen ontraden deelname aan wedstrijdsporten te allen tijde aan personen met een aangeboren hartaandoening, maar sport op recreatief niveau is vaak wel mogelijk. Zulke aanbevelingen houden echter weinig rekening met de verschillen tussen hartaandoeningen. Om cardiale pathologie vroegtijdig op te sporen is het lausanneprotocol ontwikkeld, een screeningsprogramma dat bestaat uit anamnese, lichamelijk onderzoek en een rust-ecg. Bij een afwijkende uitslag volgt nader onderzoek door een (sport)cardioloog. Op basis van dit screeningsprogramma kan meer wetenschappelijk onderzoek gedaan worden om inzicht te krijgen in fysiologische veranderingen van het ecg bij sporters en om cardiale pathologie vroegtijdig op te sporen bij sporters, met name op grond van informatie uit het ecg.