In de laatste fase van de palliatieve zorg, de terminale fase, is er een aantal symptomen die extra aandacht vragen zoals pijn, dyspneu en verwardheid. Daarnaast kan overbelaste mantelzorg reden zijn om een beroep te doen op spoedeisende hulp. Dit kan aanleiding geven tot – vaak onnodige – spoedopnamen.
Huisartsen worden in ANW-diensten regelmatig geconfronteerd met palliatieve zorg. Het is de vraag in hoeverre de palliatieve zorg in een dienst thuishoort, en, als er een beroep gedaan wordt op de huisartsenpost, hoe de overdracht geregeld wordt. De taakopvatting over palliatieve zorg binnen diensten verschilt. Het NHG
1 neemt hierover een duidelijk standpunt in. De literatuur laat zien dat de zorg nog niet altijd optimaal geregeld is.
2,
3 Vanzelfsprekend kan dit per locatie verschillen. Een zorgvuldige overdracht komt de zorg voor de patiënt ten goede en voorkomt opnamen in ziekenhuizen.
Palliatieve zorg in de laatste levensfase omvat aan de ene kant de lichamelijke zorg van de patiënt, aan de andere kant komen de bredere begeleiding en het regelen van de vervolgstappen aan de orde: het gaat om anticiperende geneeskunde in de laatste levensfase met aandacht voor de patiënt en oog voor de mantelzorg.
Dit hoofdstuk behandelt de huidige stand van zaken met betrekking tot overdracht en de mogelijkheden tot verbetering.