In de Verenigde Staten werd ontdekt dat een geringe concentratie fluoride in het drinkwater minder kans op cariës gaf. In de tandheelkunde werd om die reden vanaf het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw het gebruik van fluoride sterk aangeraden. Er kwamen fluoridetabletjes op de markt en ook de eerste tandpasta met fluoride deed haar intrede. Het enthousiasme over het cariësreducerend vermogen was groot. Hierdoor is het fluorideadvies in eerste instantie van te veel fluoride uitgegaan en zo ontstonden glazuurafwijkingen. Het fluorideadvies is daarna bijgesteld en in 1998 is de meest recente versie ingevoerd. In dit nieuwste advies komen geen fluoridetabletjes meer voor.
Soms is het nodig om naast het basis-fluorideadvies enkele extra maatregelen te nemen om het gebit voldoende te beschermen tegen cariës en erosie. De patiënt kan een aantal maatregelen zelf thuis uitvoeren: spoelen met een fluorideoplossing bijvoorbeeld.
Het tandheelkundig team kan in de praktijk extra fluoride aanbieden in de vorm van lokale vloeistof-, gel-, lak- of vernisapplicaties.
Voor iedere toepassing van fluoride moet zorgvuldig worden gehandeld. Het is niet denkbeeldig dat door overdosering een acute vergiftiging ontstaat die de patiënt vrij snel in een zeer ernstige situatie kan brengen.