Effectieve voorlichting aan een groep wordt volgens een bepaald plan opgezet en uitgevoerd. In de opzet spelen de communicatiereeks ‘ontvanger-boodschap-kanaal-doelzender’ en de stappen van gedragsverandering een cruciale rol.
De doelgroep (ontvangers) wordt gekarakteriseerd aan de hand van demografische kenmerken, gezondheid, gezondheidsgedrag en communicatiekenmerken. Daarnaast is de beginsituatie, waaronder de voorkennis, van een groep relevant.
Het doel van voorlichting geeft het gewenste resultaat bij de doelgroep aan, zo concreet mogelijk, liefst in maat en getal. Soms werkt men met algemene doelstellingen en specifieke doelen. De boodschap en de wijze van presenteren zijn afgeleid van het doel en afgestemd op de doelgroep.
Voor de manier van overbrengen staan twee principes ter beschikking: de structuur van het programma ‘ontvangst-inleiding-kern-slot’ en didactische principes. Tot de laatste behoren de leerstijl en het gebruik van ‘effectieve elementen’ in de voorlichting.
De voorlichter (zender) ten slotte moet aantrekkelijk, geloofwaardig en deskundig zijn. Er zijn verschillende ‘soorten’ voorlichters: professionals, ervaringsdeskundigen/lotgenoten, mensen uit de doelgroep die getraind zijn om voorlichting te geven (voor- en-door-methode,
peer-education).
In groepsvoorlichting richt de voorlichter zich zowel op de groep als op het individu. Hij maakt daarbij gebruik van basale communicatievaardigheden, die de informatie-overdracht, informatieverwerking en interactie bevorderen. Vragen stellen is daarbij minstens even belangrijk als informatie geven en vragen beantwoorden.
De voorlichter maakt doelgericht gebruik van verschillende werkvormen, die elk hun eigen mogelijkheden en beperkingen hebben.