In dit hoofdstuk worden afwijkingen aan het veneuze systeem besproken: klinisch beeld, oorzaak, diagnostiek, behandeling en prognose. Eerst worden de anatomie en fysiologie van het veneuze vaatstelsel uitgelegd, omdat kennis hiervan helpt om het ontstaan van veneuze pathologie beter te begrijpen. Daarna worden varices (spataderen), tromboflebitis (oppervlakkige aderontsteking), diepe veneuze trombose en de chronische veneuze ziekte (CVZ) gepresenteerd. De belangrijkste daarvan is de CVZ, die wel bij één op de vijf ouderen voorkomt. Het begint vaak met licht oedeem of uitzetting van bloedvaten, wat de cliënt zelf nog niet opgemerkt heeft, maar goed zichtbaar is voor de voetzorgverlener. Wanneer dan ingegrepen wordt, kan verergering eenvoudig voorkomen worden. Onbehandeld zullen andere huidafwijkingen ontstaan zoals purpura (bloeduitstortingen), toename van pigmentatie, verharding van de huid en nagelafwijkingen. De ernstigste manifestatie is het ulcus cruris venosum, beter bekend als ‘open been’, een invaliderende ziekte die moeilijk te behandelen is en een slechte prognose heeft.