De prevalentie van oligo-/amenorroe bij vrouwen in de reproductieve levensfase is 2-3 per 100. Na anamnese en lichamelijk onderzoek dient de diagnostiek gericht te zijn op het uitsluiten van ernstige onderliggende problematiek. Verder wordt de snelheid van diagnostiek en behandeling in het bijzonder bepaald door het al dan niet bestaan van kinderwens.
De oorzaken van oligo-/amenorroe kunnen worden onderverdeeld naar het niveau van de stoornis dan wel op endocrinologische criteria volgens de who-classificatie. Enkele veelvoorkomende oorzaken zijn het polycysteus-ovarium-syndroom (pcos), hyperprolactinemie al dan niet in aanwezigheid van een prolactinoom, prematuur ovarieel falen (pof) en een hypothalaam-hypofysaire stoornis. Bij pcos krijgen de geassocieerde gezondheidsrisico's (hyperinsulinisme, dyslipidemie en verhoogd risico van endometriumcarcinoom) steeds meer aandacht. Bij kinderwens kan ovulatie-inductie worden toegepast. Hyperprolactinemie met kinderwens kan doorgaans goed worden behandeld met dopamine-agonisten. Wanneer geen macro-adenoom aanwezig is, een eventueel micro-adenoom stabiel is en er geen kinderwens bestaat, is behandeling niet noodzakelijk. Bij pof wordt in 60-70% van de gevallen geen oorzaak gevonden. De prognose met betrekking tot kinderwens is zeer slecht en niet te beïnvloeden met voortplantingstechnologie. De enige reële optie is eiceldonatie. Bij functionele hypothalame amenorroe is een organische oorzaak uitgesloten. Eventueel onderliggende niet-organische oorzaken, zoals stress, eetstoornissen of extreme lichamelijke inspanning, moeten worden opgespoord en zo mogelijk worden behandeld. Doorgaans is er sprake van spontaan herstel. Wanneer dit niet het geval is kan bij kinderwens ovulatie-inductie worden toegepast.